[Ingels, Mr. Reynier (1)]
INGELS (Mr. Reynier) (1), geb. omstr. 1560, overl. tusschen 1622 en 1629, rechtsgeleerde. Hij werd 28 April 1581 student in de rechten te Leiden (‘Regnerus Ingelius Amsterodamensis J.’) en vestigde zich na zijn promotie als advocaat te Amsterdam; dit was in een tijd, toen nog zeer weinig advocaten te Amsterdam praktiseerden. Blijkens het amsterdamsche belastingkohier van 1585 woonde hij toenmaals in de Kalverstraat; in 1605 en 1607 was hij gevestigd op den Nieuwe Zijds Achterburgwal. Hij bezat een huis te Ankeveen, dat hij des zomers bewoonde. Begin 1622 gaf hij nog zijn zoon Mr. Barthout (zie art.) als priester op bij den magistraat van Amsterdam. In een brief van Hooft dd. 10 Juni 1629 wordt bij als overleden vermeld. Zijn huis te Ankeveen was toen ‘vertimmert en verkapt en pavillon’ en werd bewoond door zijn zoon Mr. Jan Ingels, die voorgaat, en zijn schoonzoon Jan Vechtersz.
Reynier Ingels was de stamvader van het aanzienlijke katholieke geslacht Ingels te Amsterdam, waartoe verschillende juristen en priesters hebben behoord. Omstr. 1582 huwde hij Dieuwer Bentes (of Bennings), die als zijn weduwe voorkomt in 1631, woonachtig op de Oude Vesten (haar vermogen werd toenmaals geschat op ƒ 32.000). Van zijn kinderen noemen wij: Maritgen, geb. omstr. 1583, te Amsterdam op 29 Dec. 1605 ondertrouwd met Arent Willemsz.; Catharina, geb. omstr. 1587, ondertrouwt te Amsterdam 7 Mei 1607 met Jan Vechtersz., woonachtig in de Kalverstraat; Barthout, die voorgaat; Jan, die voorgaat; Mr. Benedictus, geb. omstr. 1600, werd advocaat te Amsterdam, begr. ald. in de Oude Kerk, Mei 1664, ondertrouwde aldaar 27 April 1635 met Elisabeth Jansdr. Sweelinck, een dochter van den organist Jan Pietersz. Sweelinck (zie art.). Uit dit huwelijk worden een drietal kinderen vermeld: Joannes Benedictus Ingels, begr. in de Oude Kerk te Amsterdam 2 Oct. 1670, trouwt te Antwerpen in 1664 (ondertr. te Amsterdam 16 Nov.) met Johanna Catharina Losson, te Antwerpen woonachtig (uit dit huwelijk drie dochters); Mr. Nicolaas Benedictus Ingels, geb. te Amsterdam 1639, jur. stud. te Leiden 12 Aug. 1659, daarna advocaat te Amsterdam, overl. te Beveren in het land van Waas 20 Mrt. 1707, teekent te Amsterdam 29 Oct. 1667 aan met Catharina Agatha de Kies te Haarlem (uit dit huwelijk drie zoons, die ongehuwd blijven, en twee dochters); Jan Ingels, ongehuwd overl. en begr. in de Nieuwe Kerk te Amsterdam 19 Nov. 1678.
Zie: Huwelijksint. reg. van de Pui te Amsterdam (Gem. Archief aldaar); Dietsche Warande X, 324; Oud-Holland III (1885), 290, 294, 295; T.M.C.H. van Rijckevorsel, Geschiedenis van het R.C. Maagdenhuis te Amsterdam (1887), 52; Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem XVIII (1893) 51; J.G. van Dillen, Bedrijfsleven en gildewezen van Amster-