[Huygen, Pieter]
HUYGEN (Pieter), of Huigen, geb. te Amsterdam 1662, overl. nà 1721, letterkundige. Hij was een jongere broeder van den voorgaande en teekende 11 Aug. 1685 te Amsterdam ten huwelijk aan met Elisabeth Legiers, weduwe van Salomon Brouwer, en te Middelburg woonachtig. De bruidegom woonde toenmaals in de Rozenstraat te Amsterdam, maar vertoefde tijdelijk te Middelburg, vandaar dat zijn broeder Jan Huygen, die voorgaat, de inteekenacte per procuratie onderteekende. Hij publiceerde De beginselen van Gods koninkryk in den mensch, uytgedrukt in zinnebeelden (Amst. 1689), een bundel, gedeeltelijk in dicht-, gedeeltelijk in prozavorm, door zijn broeder Jan beschaafd. Hij toont zich daarin een vlot, doch niet zeer belangrijk dichter uit de sfeer van Jan Luyken, die het werkje voorzag van 26 prenten. Het werd herhaaldelijk herdrukt: Harlingen 1689, Haarlem 1689, 2e dr. Amst. 1690, 3e dr. ald. 1700, waarbij Jan Huygen's Stichtelijke rijmen, 4e dr. ald. 1724, waarbij van Pieter Huygen zelf de Alleenspraake met God, 4e dr. ald. 1730, 1735, 1738, 1740. Eerst in den druk van 1738 verschijnt zijn naam op het titelblad; te voren bleek deze uit de voorrede, die is gedateerd Amsterdam 10 Aug. 1689. Lofzangen komen in den bundel voor van zijn geestverwanten Barent Joosten Stol (zie art. in dit dl.), Adr. Spinniker, Gezina Brit e.a. (van laatstgenoemde is dikwijls bijgevoegd een Brief van eene moeder aan haar toekomend kind). Twee gedichten van Pieter Huygen komen ten slotte ook reeds voor in Stapel's Lusthof der zielen (1681, later herhaaldelijk herdr.); het eene is vervaardigd op zijn 17e jaar en toont dat hij reeds vroeg over groote rijmvaardigheid beschikte.
Zie: Huwelijks-inteekenregister van de Pui (Gem. Arch. Amsterdam); J.G. Frederiks en F.J. van den Branden, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde, 2e dr. (1892), 383; P. van Eeghen en J.Ph. van der Kellen, Het werk van Jan en Caspar Luyken (Amst. 1905), 171, 175, 789.
Wijnman