[Horst, Anna van der]
HORST (Anna van der), enkhuizer dichteres in de tweede helft der 18de eeuw. Het oudste van haar bekende geschrift is een folio manuscript getiteld: De duur verkreegene en veel bestreedene, waarheeden voorgestelt in vragen, tegenwerpingen en antwoorden, gesigneerd: Enckhuysen, 1752, berustend op de Provinciale bibliotheek te Leeuwarden, en opgedragen aan haar broeders Richardus,. Johannes en Jacobus, alsmede aan haar zusters Elizabeth en Maria. Het geeft blijk van een groote kennis der H. Schrift en doet haar kennen als een belijdster van het gereformeerde piëtisme. Haar broeder Jacobus liet zich 7 April 1761 inschrijven als student aan de hoogeschool te Groningen. Zelf huwt zij in 1765 met den groninger ingezetene Roelfsema. In dien tijd vallen ook de groote financieele moeilijkheden tusschen haar en haar vriendin Elizabeth Wolff te Beemster, die haar heeft gesteund, maar van haar te vergeefs het geleende geld trachtte terug te ontvangen. Van haar verscheen: De gevallen van Ruth, in 6 zangen, opgedragen aan prinses Maria Louise (Enkhuizen 1764); Lijkklagte bij de dood van Maria Louisa (Leeuwarden 1765); Bespiegeling van Joseph bij de bevalling van zijn ondertrouwde bruid Maria, uit het Fransch van Marie Gournay, en naar het latijnsche van den heer Heinsius (Groningen 1766); Lijkklagt van Jakob op het afsterven van Rachel (Gron. 1767); Het oud Enkhuisen in 7 zangen (Gron. 1767);
Tafreel van een Godverzaker op zijn sterfbedde (Gron. 1768); Tafereel der liefde naar 1 Cor. XIII (Gron. 1768); Debora in IV zangen (Gron. 1769); De belegering van Groningen in het jaar 1672 door sprekende personen uitgebeeld (Leeuw. 1772), waarachter Het tweede eeuwfeest van Enkhuizens vrijheid (Amst. 1773); Proeve van bijbelsche tafereelen (Gron. 1775), 3 dln.; Vrije navolging van Hoogduitsche gezangen, gaande over het leven, lijden enz. van Christus met een opdragt aan den hoofdman H. ter Bosch (Amst. 1778).
Zie: Abkoude en Arrenberg, Naamregister van de bekendste en meest in gebruik zijnde nederduitsche boeken, welke sedert het jaar 1600 tot het jaar 1761 zijn uitgekomen (Rotterd. 1788), 2e dr., 250-251: G.A. Wumkes, Stads- en Dorpskroniek van Friesland (Leeuw. 1930) I, 214; H.C.M. Ghijsen, Betje Wolff in verband met het geestelijk leven van haar tijd (Amsterdam 1919), XIV; Joh. Dijserinck, Een voorval uit de eerste huwelijksjaren van Betje Wolff in Elsevier's geïllustreerd Maandschrift (Amsterdam 1903), 61-65; J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van de republiek der Vereenigde Nederlanden (Haarlem 1924) III, 224.
Wumkes