Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 389]
| |
overleden te Amsterdam 14 Oct. 1719. Van zijn ouders is niets bekend; hij kwam 9 jaar oud als knechtje in de zaak bij den garenwinder Joh. de Haen. Deze liet hem soms teekeningen of prenten copieeren; hij bleef er ongeveer twee jaar. Hij was in 1672 de leerling van Willem van Drielenburg, daarna van Jacob Levecq en Samuel van Hoogstraten (1674-78). In 1678 kwam hij in het schildersgilde te Dordrecht en huwde 3 Juli 1685 de dochter van den chirurg Jacob Sasbout-Soubrug. Zij hadden 10 kinderen o.a. den graveur Jac. Houbraken, geb. 1688; Antonyna, gedoopt 18 Mei 1686; Christina, geb. 1695. Antonyna, die teekenares was, huwde met den schilder Jacobus Stellingwerf; Christina met den schilder A. Elliger; zijn jongste zoon Justus werd gedoopt 17 Febr. 1706. In 1706 stierf zijn vrouw. Johan Witsen uit Amsterdam was H.'s begunstiger, deze haalde hem over naar Amsterdam te komen, hetgeen gebeurde in 1710. H. maakte vele prenten voor boekhandelaren, voor den bijbel van G. Hoet en van der Marck. Ongeveer 1713 vertrok hij naar Engeland om daar te werken gedurende 9 maanden voor Th. Birch, The heads of ill. persons of Gr. Brit., maar hij werd bedrogen toen het op betalen aankwam. H. schilderde kleine genre-achtige, bijbelsche en mythologische voorstellingen, ook maakte hij plafondschilderingen en andere decoraties voor huizen, o.a. voor het Arent Maertenshofje te Dordt. Hij werd begraven 18 Oct. 1719 uit een huis Prinsengracht tusschen Leidsche Kruisstraat en Spiegelgracht. Zijn nalatenschap werd 17 Juli 1720 te Amsterdam verkocht. Hij heeft o.a. de volgende prenten gegraveerd: dood van Lucretia, rooveroverval, tal van stichtelijke zinnebeelden, illustraties voor Jos. Hall's ‘In de Schoole der wereld’. Als leerlingen worden genoemd M. Balen en A. v.d. Burg, naar hem heeft o.a. N. Verkolje prenten gemaakt. Beroemd is hij voor de kunstgeschiedenis door zijn De Groote Schouburgh der Nederlandsche kunstschilders en schilderessen, uitgegeven te Amsterdam 1718 (1e en 2de deel), het 3de deel is verschenen na H.'s dood in 1721. Zijn miniatuurportret geschilderd door A. van Halen uit diens Panpoëticon Batavum was 1865 in bezit van Mr. G. Borvyer en te Londen in dat jaar tentoongesteld. Een prent door J. Houbraken. Zie: A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon I (1906), 727; C. Hofstede de Groot, Arnold Houbraken (Quellenstudien z. Holl. Kunstgeschichte, 1893, I); U. Thieme u. F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler XVII (1924), 554 (door Hofstede de Groot). J.M. Blok |
|