E.
[Ecoma, Eco]
ECOMA (Eco), geb. te Harlingen 12 Nov. 1680, overl. te Oosterhout 25 April 1754, zoon van Ds. Jacobus E. te Tjerkwerd c.a. en Grietje Everts Nappius, liet zich in 1698 inschrijven als student aan de hoogeschool te Franeker, volgde in 1707 zijn vader op als legerpredikant en was als zoodanig bij de veldslagen van Oudenaarde en Malplaquet en de belegeringen van Rijssel, Gent, Doornik en Bergen (Henegouwen). Na de inneming van Bergen werd hij daar 1711 tot stadspredikant benoemd, wat gevolgd werd door een aanstelling bij het gezantschap te Brussel op 12 Nov. 1712 Op 14 April 1715 werd hij te Liefkenshoek beroepen en aldaar bevestigd in Mei. Daar volgde zijn beroep op 14 Febr. 1721 naar Oosterhout c.a.; de bevestiging had plaats op 11 Mei 1721. Hij was er tot zijn dood werkzaam. Hij trad in 1711 in het huwelijk met Margaretha de Zwart bij wie hij zes kinderen had.
Zie: H. Ekama, Geslachtlijst der familie Ekama (Utrecht 1934), 45.
Wumkes