[Duraeus, Andrews, Andreas of Andries]
DURAEUS (Andrews, Andreas of Andries), magister, geb. te Anstruther (Schotland) in 1594, gest. te Batavia omstreeks 1655, zoon van den schotschen predikant Robert Durie, en broeder van Johannes Duraeus (dl. VIII, kol. 443). Hij werd als medisch student te Leiden ingeschreven 18 Oct. 1612, studeerde niet af, maar vertrok als chirurgijn met de ‘Hollandia’ voor de Kamer van Amsterdam 26 Dec. 1619 naar Indië, waar hij in 1620 aankwam. Hij, wiens naam ten onrechte vaak verhollandscht werd tot Andries van Duuren, was opperchirurgijn van het Kasteel en later van het Tweede Hospitaal, en werd door Bontius (dl. III, kol. 137) als uiterst kundig ‘chirurgus expertissimus’ aangewezen, en herhaaldelijk in zijn werken vermeld. Hij bekleedde verschillende bij-ambten, zooals ouderling van de kerk, schepen der stad, weesmeester en regent van het Vrouwentuchthuis. Geschriften of publicatiën zijn niet van hem bekend. Niet onwaarschijnlijk is hij met Dr. Jacobus Bontius afgebeeld op de titelprent der Oost- en West- Indische Warande, vervattende aldaar de Leef- en genees-konst (Amst. 1694). Duraeus is driemaal te Batavia getrouwd: 27 Febr. 1625 met Sara Seroyen, van Amsterdam; 15 Febr. 1629 met Anna van Nederhoven, van Dordrecht; 20 Aug. 1637 met Catharina Stroombergen, van Kampen. Uit de eerste twee huwelijken werden kinderen geboren, van wie nu nog af- stammelingen in vrouwelijke lijn bestaan.
Zie: D. Schoute, De Geneesk. i/d. Dienst der Oost-Ind. Compagnie (Amst. 1929); von Römer, Dr. Jacobus Bontius. Herdenkingsrede in Geneesk. Tijdschr. v.N. Indië, LXXII (1932) Bijheft I, waarin o.a. de hypothese over zijn portret (zie hierover ook J.G. de Lint, Een portret van Jacobus Bontius in Bijdr. t. d. Gesch. d. Geneesk. XII, 203).
v. Römer