[Commelin, Johannes (2)]
COMMELIN (Johannes) (2), noemde zichzelf Johannes Kasparsz. Kommelijn, gedoopt te Amsterdam in de Oude Kerk 6 Oct. 1662, begr. ald. 24 Dec. 1715, tooneelschrijver. Hij was de oudste zoon van Casparus Commelin (1) (dl. VI, kol. 324), werd poorter te Amsterdam 24 Nov. 1689 en fungeerde aldaar sinds 1685 als notaris. Hij teekende 8 Dec. 1688 aan met Geertruyd Mergelcamp (1663-1717). Hij schreef Jodelet of de knecht meester en de meester knecht. Blijspel (uitg. onder ausp. van Nil Volentibus Arduum, Amst. 1682, herdr. ald. 1720, 1771), naar het Fransch van P. Scarron, Jodelet ou le maître valet (1645). Hij droeg het op aan zijn neef Wouter Valckenier, secretaris van Amsterdam.
Uit zijn huwelijk werden 10 kinderen geboren, w.o. Arnoldus Commelin, die voorgaat.
Zie: Catalogus der Bibl. van de Mij. der Ned. letterkunde te Leiden II (1887), Ned. Tooneel CX; J.A. Worp, De geschiedenis van het drama en van het tooneel in Ned. (1908) II, 126, 248; A.B. van der Vies, Bijdrage tot de genealogie van het geslacht Commelin in De Ned. Leeuw (1923), 155; J. te Winkel, Ontwikkelingsgang der Ned. letterkunde 2e dr. IV (1924), 474, 475.
Wijnman