[Coenders van Helpen, Frederik]
COENDERS VAN HELPEN (Frederik), heer van Fraem en Huisinge, geb. 15 Febr. 1541 op den Coendersborch te Helpman, overl. 23 Juni 1618, zoon van jhr. Derck C., werd op raad van zijn leermeester Regnerus Praedinius door zijn vader onder leiding van een praeceptor naar het buitenland gezonden met zijn broeder Everhard voor zijn opvoeding. Zij bezochten Heidelberg en Tübingen, waar zij eenigen tijd ‘studiorum causa’ vertoefden. Zij ontmoetten te Worms Melanchton, te Lausanne Beza, en Bullinger te Zürich, waar zij in den kost waren bij een dochter van Zwingli. Pinksteren 1560 waren zij terug in Helpen, waar zij eenige jaren thuis bleven. De beeldenstorm en Alva's komst deden het de reformatorisch-gezinde familie raadzaam achten het vaderland te verlaten en naar Oostfriesland te vluchten. Frederik en zijn broeder doorkruisten toen Duitschland, Bohemen, Oostenrijk en Zwitserland in gezelschap van de geldersche edelen van Gend. In 1569 bereisde Frederik Frankrijk en Engeland, vanwaar hij 17 Febr. 1573 bij zijn ouders te Steinfurt terugkeerde. In de jaren die volgden speelde hij een belangrijke rol in den vrijheidsstrijd. Hij was vertegenwoordiger van het Goorecht op den landdag bij de toetreding tot de Unie van Utrecht. Een uitvoerig relaas van zijn reizen en ontmoetingen heeft hij vastgelegd in een handschriftelijk journaal, dat in 1887 door den boekhandelaar P. Gouda Quint te Arnhem ten verkoop werd aangekondigd uit de nalatenschap van den graaf van Zuylen v. Nijevelt en toen in eigendom overging aan het oud-archief te Groningen. Veel van hetgeen hij vermeldt, kan men lezen in de kroniek van Johan Rengers van ten Post, met wien Coenders als medeballing o.a. te Bremen meermalen omgang had, maar in menig opzicht geeft hij daarvan een belangrijke aanvulling.
Van 1594-1618 bekleedde hij de ambten van burgemeester, lid der hoofdmannenkamer van Stad en Lande, afgevaardigde namens Groningen ter Staten-Generaal, lid van Gedeputeerde staten van Stad en Lande. Met eenige anderen als afgevaardigde door de Staten-Generaal in 1599 naar Emden gezonden, wist hij een hevigen twist tus-