borum Graecorum interpretatione, et rerum omnium indice (Traj. ad Rh. 1754); Specimen juris publici Belgici, sive commentarius ad Unionis Ultrajectinae prooemium et capita tria priora. Praemissa est historia dicti foederis (Traj. ad Rh. 1756), een verhandeling over het nederlandsche staatsrecht, vert. door Mr. Pieter Paulus in het 1e dl. zijner Verklaring der Unie van Utrecht, vooraf..... verklaring van 't Lat. werk van N. Bondt (Utrecht 1775-79, 3 dln.); Petri Burmanni Orationes antea sparsim editae et editis auctae (Hag. Comit. 1759). Anoniem verscheen van zijn hand De eer der regering van Amsteldam verdedigd tegen den laster van het Engelsch Ministerie, en deszelfs Nederlandsche vrienden en begunstigers in eene contra-memorie, ingerigt ter wederlegging van de regtsgeleerde memorie, aangaande het gedrag der regering van Amsteldam (Amsterdam 1781, 2e dr. ald. 1781, Knuttel, 19760). Ten slotte schreef hij artikelen in De philantrope of menschenvriend (Amst., 1757-62) en De denker (Amst., 1764-75), waarvan hij een der redacteuren was. Van zijn hand of van die van van der Kemp is Triga opusculorum variorum (Ultraj. ad Rh. 1755).
Bondt was eerst (8 Nov. 1761) gehuwd met Cornelia de Bree, geb. 1742, overl. 1784, van doopsgezinde familie, daarna (ondertr. te Amsterdam 20 Oct. 1785) met Johanna Sara Noel, weduwe van Jan Simons. Uit het eerste huwelijk liet hij na (twee zoons en één dochter waren eerder overleden): 1e Jan, die voorgaat, 2e Everhard Cornelis, die eveneens voorgaat, 3e Cornelia Johanna, gehuwd met Jacob Fock, geb. te Amsterdam 15 April 1750, overl. aldaar 21 Nov. 1835, van 1814 tot 1828 directeur en van 1828 tot 1835 president van de Ned. Bank, zie A.M. de Jong, Geschiedenis van de Ned. Bank 1, 1 (1930), 88, 171 e.v., 198, 4e Johanna Maria en 5e Clasina Petronella, gehuwd met den amsterdamschen koopman Martijn Christiaan Schröder.
Zijn naamgenoot, de zoon van zijn broeder Johannes, volgt.
Het portret van Bondt werd gegraveerd door Reinier Vinckeles (gerepr. in de Vaderlandsche Historie ten vervolge op Wagenaar, XXV, tegenover blz. 202). Op hem maakte Jer. de Bosch een grafschrift.
Zie: Pieter Nieuwland, Verslag wegens Mr. Nic. Bondt in de Nieuwe Alg. Konst- en Letterbode VIII (1792), 202 e.v.; Vaderlandsche Historie ten vervolge op Wagenaar, XXIV, 230-238; M.C. van Hall, Mr. Jan Bondt en diens vader Mr. Nicolaas Bondt herinnerd (1845), 3-16; J.A. Jochems, Amsterdams oude burgervendels (1888), 152; Elias, De vroedschap van Amsterdam (1905) II, 1040; Bronnen tot de geschiedenis der Wisselbank, uitg. door J.G. van Dillen (1924) I, 449, 497, 519, 561, 634.
Wijnman