[Bondt, Everhard Cornelis]
BONDT (Everhard Cornelis), geb. te Amsterdam 17 Sept. 1771, ongehuwd overl. ald. 8 Mrt. 1850, rechtsgeleerde. Hij was een zoon van Mr. Nicolaas Bondt (1), die volgt, liet zich als jur. stud. te Leiden inschrijven 23 Sept. 1793 en promoveerde aldaar 17 Mei 1794 tot doctor juris op proefschrift De electionibus per suffragia (Lugd. Bat. 1794). Uit deze dissertatie blijkt zijn voorliefde voor de wiskundige studie. Na zijn promotie vestigde hij zich als advocaat in zijn geboortestad. Evenals zijn vader en zijn oudere broeder Jan, die volgt, behoorend tot de gematigde Patriotten, werd hij in Jan. 1795 gekozen tot secretaris van het Comité van financiën te Amsterdam, opgericht na de revolutie. Toen dit Comité op 14 Juli 1795 aftrad, weigerde hij een belooning van ƒ 1500 te aanvaarden en verklaarde hij zich bereid het nieuwe comité te blijven dienen. Op 24 Febr. 1796 werd hij beloond met een notarisplaats, die de municipaliteit besloot voor hem open te houden tot hij den vereischten 25-jarigen leeftijd zou hebben bereikt. Dit geschiedde nog in hetzelfde jaar. In 1826 nam hij ontslag als notaris en leefde verder ambteloos. Hij schreef nog Over het olographisch testament van den Heer Jeremias Albertus Methorst, overleden te Amersfoort den 26 Januarij 1814 (Amsterdam 1822, Knuttel no. 25142) en te zamen met C.R.S. Toelaer, doch anoniem, Bedenkingen over het Hollandsche zegel-regt en het Fransche regt van registratie (Amsterdam 1815, Knuttel no. 24150). Dit laatste werd bestreden in Tegenbedenkingen of vergelijking van de registratie met het zegel ('s Gravenhage 1816, Knuttel no. 24290),
waartegen beide vorengenoemde schrijvers deden verschijnen Verdediging der bedenkingen over het Hollandsche en Fransche regt van registratie (Amsterdam 1816, Knuttel no. 24291), waarvan het voorbericht met hun naam is onderteekend.
Zie: M.C. van Hall, Mr. Jan Bondt en diens vader herinnerd (1845); F.L. Hartong, Reg. protocollen notarissen (1916), 29, 320; Jaarboek Amstelodamum XII (1914, 15.
Wijnman