[Bicker, Wendela]
BICKER (Wendela), gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam 30 Dec. 1635 (en dus niet precies op dien datum geb., zooals Japikse, Johan de Witt (1915), n. 1, 125 vermeldt), gestorven in den Haag 1 Juli 1668. Zij was de oudste dochter van Dr. Jan Bicker (1591-1653), in 1653 burgemeester van Amsterdam, en van Agniet de Graeff (1603-56), met wie deze sinds 1625 gehuwd was, en bijgevolg van vaderszijde een nicht van den vorige, alsmede, van moederszijde, een nicht van Cornelis de Graeff, vrijheer van Zuid-Polsbroek, die tusschen 1643 en 1662 tienmaal burgemeester van Amsterdam is geweest, en derhalve geboortig uit en vermaagschapt met de beroemdste regentengeslachten uit de 17e eeuw. Als zoodanig viel ook in 1654 het oog van den in 1653 tot raadpensionaris gekozen Mr. Johan de Witt op haar. Het aanteekenfeest, wat men toen het huwelijk noemde, had plaats op 29 Jan. 1655, de huwelijksvoltrekking, de bruiloft, op 19 Febr. d.a.v. Ten gevolge van de pas afgekondigde amsterdamsche weeldekeur (zie Oude Tijd 1874, 74 v.v., waarin ook een lijst der 71 gasten) werd de bruiloft betrekkelijk sober gevierd.
Na het huwelijk vestigde het paar zich in den Haag, waar de acht kinderen werden geboren, waarmee deze echt gezegend was: Anna eerst (1656) en vervolgens nog vijf dochters en twee zoons, die echter geen van allen een historische rol gespeeld hebben. Wendela B. was noch mooi, noch bijzonder intelligent, noch ontwikkeld. Zij zag zeer tegen haar man op, bestierde het ingewikkelde huishouden van de aanzienlijken dier dagen naar behooren, maar schijnt de Witt toch niet meer gegeven te hebben, dan wat hij naar de zede des tijds in een vrouw verlangde ‘een lief-