[Andel, Mr. Helenus Marius van]
ANDEL (Mr. Helenus Marius van), geb. te Brielle 12 Juli 1833, overl. te 's Gravenhage 15 Jan. 1884, rechtsgeleerde. Hij studeerde te Leiden (ingeschreven 6 Sept. 1852), was in 1855 praeses van de juridische faculteit en promoveerde aldaar in 1857 op een proefschrift getiteld De onteigening ten algemeenen nutte volgens de Wet van 28 Augustus 1851. Na zijn promotie vestigde hij zich als advocaat te 's Gravenhage. Met ingang van 1 Jan. 1860 werd hij als secretaris toegevoegd aan Mr. L. Metman, die benoemd was tot 's Konings Commissaris, speciaal belast met alles, wat betrekking had tot de invoering eener nieuwe wetgeving in de west-indische koloniën. In West-Indië werd hij na den dood van Mr. Metman (5 Oct. 1860) secretaris van de commissie die de taak van den overledene had overgenomen. Na zijn eervol ontslag uit genoemde betrekking (1863), hervatte hij de praktijk te 's Gravenhage; hij behandelde voornamelijk west-indische zaken voor den Hoogen Raad. Ook de regeering diende hij dikwijls van advies op het stuk van west-indische wetgeving. In 1869 stond hij op de voordracht voor een hoogleeraar in het romeinsch en hedendaagsch recht aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam, terwijl hij later verschillende malen op de aanbevelingslijst stond voor lid van ons hoogste rechtscollege. Van 1878 tot 1881 was hij lid der Staatscommissie, belast met het afnemen van het notarieele examen. In de bekende zaak tegen L. Pincoffs was hij diens toegevoegde raadsman.
In Themis schreef hij nog Nietig-verklaring van dagvaarding en ontslag van rechtsvervolging (1859) en Over het halen van aarde tot het aanleggen, herstellen en onderhouden van dijken (1864).
Van zijn portret bestaat een prent door J.H. Hoffmeister.
Zie: Weekblad van het recht, 4976, 4977; A.M.M. Montijn, Het Bureau van Consultatie bij den Hoogen Raad der Nederlanden (1934), 374, 375, met portret.
Wijnman