bybelsche historien. Uit het Hoogd. (Amst. 1715, herdr. 1735, 1766, 1790).
Amman's belangrijk werk over het doofstommenonderricht is in het Fransch, Duitsch en Engelsch vertaald: The talking deaf man. Done into English by D[an]. F[oot] (London 1694), Redende Taube oder Abhandlung von der Sprache. Übers. von G[eorg] V[enzky] (Prentzlau usw. 1747, hiervan verscheen een nieuwe uitgaaf Dissertatio de loquela. Mit d. Deutschen Übers. von G. V[enzky]. Neudr. bes. von Wilh. Viëtor, Berlin 1917-18), Dissertation sur la parole, vert. door Beauvis de Préau in Cl. Fr. Deschamp, Cours élémentaire d'éducation (1771), Abhandlung von der Sprache und wie Taubstumme darin zu unterrichten sind. Aus dem Lat. übers. von L. Grasshoff (Berlin 1828) en A dissertation on speech [transl. by Ch. Baker] (London 1873).
Het werk is verdeeld in drieën. In het eerste hoofdstuk beschrijft Amman wat stem of geluid in het algemeen is, in het tweede wat de letters zijn en hoe ze gevormd worden en in het derde hoe men dooven kan leeren spreken. Amman's theorieën betreffende de letter- en klankvorming zijn voor zijn tijd voortreffelijk en terecht noemt prof. F.C. Donders in zijn Physiologie van de spraakklanken in het bijzonder van die der Ned. taal (1865) Amman zijn voorganger op dit gebied. Niet minder voortreffelijk is Amman's methode van onderwijs aan doofstommen, een methode die hij samenstelde vóór hij kennis nam van hetgeen anderen voor hem op dit gebied hadden gepresteerd. Bij zijn onderwijs maakte hij o.a. gebruik van spiegels. Zijn leerwijze bleef echter hier te lande vrijwel onopgemerkt. Zeer veel invloed had hij echter op Sam. Heinicke, den stichter van de zg. duitsche school en zoo kon het gebeuren dat Amman's methode, onder den naam van methode der duitsche school, in 1847 te Rotterdam zijn eerste intrede deed! ‘In vele opzichten wijkt ons moderne doofstommenonderwijs weinig af van datgene wat deze groote voorganger in lang vervlogen tijden wist te vinden’ (Sluyzer).
Amman liet een viertal kinderen na, nl. Dorothea (in 1726 reeds lidmaat der Geref. Gemeente), Elias, Johan en Aleida.
Zijn portret door Friedr. Wettstein bevindt zich in den Kunstverein te Schaffhausen (gerepr. bij Lenderink, Blind en doofstom tegelijk). Naar dit schilderij is van Amman een reliëfbeeld gemaakt door den amsterdamschen beeldhouwer Fortuin, geplaatst in de inrichting voor doofstommen aan de Ammanstraat te Rotterdam.
Een geschilderd portret door N. Maes in coll. Fehmers te Rotterdam; schilderijen van onbekende kunstenaars kwamen voor in verk. coll. Ph. v.d. Schley, Amst. 22 Dec. 1817, en verk. coll. Abr. de Vries, Amst. 16 Maart 1864.
Zie: C.G. Jöcher, Gelehrten Lexikon, Fortsetzung I (1784), 740, 741; H.O. Feith en B.H. Lulofs, Redevoering en dichtregelen uitgesproken ter gelegenheid van het 25-jarig feest van het Dep. Groningen der Mij. tot Nut van 't Algemeen (Gron. 1819), Aanteekeningen, 99 e.v.; Systematische gerangschikte lijst der werken en geschriften over de doofstommen (Gron. 1824); Liste litéraire pholocope (1842); Navorscher III (1853), 157, CXXXIII; Walther, Geschichte des Taubstummenbildungswesen (Bielefeld 1882); J.G. Frederiks en F.J. van den Branden, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde, 2e dr., 16; Paul Schumann, Die Entwicklung des Taub-