Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Zonsbeek, Petrus van]

ZONSBEEK (Petrus van), geb. te Vlaardingen (gedoopt 5 Dec. 1763), overl. te Delft 19 Mrt. 1847, was de zoon van Frans van Zonsbeek, afkomstig uit Ooien en die 23 Juli te voren burger van Vlaardingen geworden was, en Antje Maria Quack. Hij werd bijna altijd van Zonsbeek genoemd, zijn doopacte in de roomsch-katholieke kerk te Vlaardingen spelt den naam van Sonsbeek, maar zijn overlijdensacte te Delft van Zonsbeek.

Hij was metselaar en aannemer en was in den omtrek, vooral bij zijn geloofsgenooten, de Roomsch-Katholieken, goed bekend. Dit blijkt daaruit, dat hij bij de verkiezingen voor de Nationale Vergadering van 27 Jan. 1796 niet alleen in het kiesdistrict Vlaardingen tot lid gekozen werd, maar ook in het district Wateringen tot eersten plaatsvervanger. Hij trad ingevolge loting voor Vlaardingen op.

Op 22 Nov. 1796 hield hij een heftige rede tegen de ontworpen constitutie.

Bij de verkiezingen van 2 Aug. 1797 werd hij tot lid gekozen in Vlaardingen en tot eersten plaatsvervanger in den Haag 2. Hij had, daar de gekozene voor een ander district optrad, ook voor den Haag lid kunnen worden, maar ook nu besliste het lot, dat hij voor Vlaardingen zitting zou hebben.

Hij was een der radicaalste leden, hij behoorde tot hen, die onder de aanvoering van den naaldwijkschen pastoor Witbols (dit dl., kol. 1283) in alles met Vreede (dit dl., kol. 1245) medegingen. Dat hij evenwel niet tot de onbekwaamsten behoorde, blijkt uit zijn verkiezing op 14 Sept. 1797 tot lid van de tweede commissie voor het ontwerpen eener constitutie.

Na den staatsgreep van 22 Jan. 1798 bleef hij lid der vergadering en werd hij tegelijk een der 7 leden van de derde commissie voor het ontwerpen eener constitutie. Hun ontwerp, dat spoedig gereed kwam, werd bij een volksstemming op 23 Apr. 1798 aangenomen en 4 Mei d.a.v. ingevoerd. Op laatstgenoemden dag werd van Zonsbeek door zijn medeleden in de Tweede (= onze Eerste) Kamer gekozen.

Hij was blijkbaar in dezen tijd niet op den voorgrond getreden, anders zou hij zeker evenals 11 zeer radicale leden der vergadering bij den tweeden staatsgreep op 12 Juni 1798 gevangen genomen

[p. 1317]

zijn. Maar hij werd wel uit de voorloopige constitueerende vergadering geweerd. Ook werd te Vlaardingen bij de verkiezingen op 15 Juli d.a.v. voor het Vertegenwoordigend Lichaam niet hij maar een rijk grondbezitter gekozen. In de steden waren echter nog vele radicalen. Bij een aanvullingsverkiezing op 13 Aug. werd in het district den Haag 3 Ploos van Amstel gekozen en werd van Zonsbeek zijn plaatsvervanger. Na lang commissoriaal onderzoek werd op 23 Jan. 1799 besloten, Ploos van Amstel als communist niet toe te laten en nu trad van Zonsbeek op, die 15 Febr. d.a.v. zitting nam in de Eerste (= onze Tweede) Kamer.

Intusschen was hij 20 Dec. 1798 in den ring Delft tot lid van het bestuur van het departement van de Delf gekozen. Wegens zijn verkiezing in het Vertegenwoordigend Lichaam heeft hij hier geen zitting genomen.

Reeds bij zijn periodieke aftreding met ingang van 29 Juli 1799 werd hij in den Haag 3 op 30 Mei te voren niet herkozen, maar hij heeft nog kans gezien, op 23 Juli de geheele vergadering in rep en roer te brengen. Er was door den president de Kempenaer (dl. II, kol. 657) voorgesteld, de rekesten van ongeveer 100 personen, verzoekende het bewind van voor 12 Juni 1798 te herstellen, te doen drukken. Van Zonsbeek sprak ten voordeele der rekesten. Het lid van Galen merkte op, dat alleen over het drukken gediscussieerd mocht worden en velen vereenigden zich hiermede, maar van Zonsbeek bleef doorspreken, waarop hevige woorden vielen. Hoewel tot drukken besloten werd, hebben deze rekesten geen gevolg gehad.

Hij werd 12 Dec. 1799 tot penningmeester van Delfland benoemd en verhuisde daarvoor naar Delft. Hij is dit tot zijn overlijden, dus ruim 47 jaren, gebleven. Aan politiek heeft hij niet meer gedaan.

Hij huwde omstreeks 1790 Cornelia van Roon, geb. 29 Apr. 1758, bij wie hij een dochter had.

Ramaer