1541), begraven te St. Agatha bij Cuijck, dochter van Adolf en Sandrina Tengnagel, waarvan Christoffel (2) (zie artikel); Leiffard, huwde 1538 Johan von u. zu Leeradt; Raba, huwde 1540 Werner van Palant tot Zelhem; Ermgard huwde Dirk van Boetzelaer, drost van Gennep, erfschenker en drost van Cleef (overl. 1573, zoon van Dirk en Gertrudis van Goor); Jutta, geestelijke dochter te Grafenthal 1538, overl. 9 Maart 1563.
Zie: de eerste twee bronnen bij Gadert van Wylich; Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1894), 160-161; M.J. Janssen, Grafschriften in de kloosterkerk te St. Agatha bij Cuijck in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1900), 139-140; Robert Scholten, Das Cistercienserinnenkloster Grafenthal zu Asperden, 162, 269; d' Ablaing van Giessenburg, De ridderschap van het kwartier van Nijmegen, 182.
Verzijl