[Wylick, Johan Jacob Anthon van]
WYLICK (Johan Jacob Anthon van), geb. te Kessel (Limburg) 10 Mei 1803, overl. aldaar 26 Juni 1879, was de zoon van Herman van Wylick en Anna Maria Hermans. Hij werd opgeleid voor de gemeente-administratie en werd 26 Dec. 1830 door den gemeenteraad van Kessel tot secretaris gekozen. Koning Leopold I van België benoemde hem 14 Oct. 1836 tot burgemeester, hij bleef tevens secretaris.
Op 1 Juni 1849 werd hij in het kiesdistrict Kessel door de eigenerfden tot lid der Provinciale staten van Limburg gekozen. Na de invoering der provinciale wet werd hij, nu in het district Venlo, als zoodanig 3 Sept. 1850 herkozen, maar daar hij 27 Aug. te voren in het district Roermond tot lid van de Tweede Kamer gekozen was, nam hij in het begin van 1851 als lid der Staten ontslag, daar hij beide betrekkingen onvereenigbaar achtte.
In de Kamer sloot hij zich aan bij de roomschkatholieke partij, die meestal met de liberalen medeging. Op 24 Dec. 1850 drong hij aan op vermindering van de belastingen op de eerste levensbehoeften.
Toen de Kamer ingevolge de Aprilbeweging ontbonden werd, werd van Wylick met een kleine meerderheid vervangen door Strens (dl. VII, kol. 1188), een der leden van het afgetreden ministerie-Thorbecke.
Zoodra er in het district Venlo een Statenvacature kwam, werd hij opnieuw als lid gekozen, en wel op 18 Juni 1854, terwijl hij in de eerste vergadering die hij bijwoonde, op 5 Juli d.a.v., door zijn medeleden tot lid van Gedeputeerde staten van Limburg gekozen werd. Hij is hiermede tevreden geweest, en is niet meer als candidaat voor de Tweede Kamer opgetreden. Natuurlijk moest hij ontslag nemen als burgemeester en secretaris. Hij werd geregeld in beide genoemde ambten herkozen, totdat hij wegens den staat zijner gezondheid bij zijn periodieke aftreding in Juli 1874 verzocht, niet meer voor een herkiezing in aanmerking te komen, terwijl hij als lid der Staten om dezelfde reden ontslag nam in Mei 1876.
Hij was ongehuwd.
Ramaer