Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Vijgh, Karel]

VIJGH (Karel), heer van Zoelen, overl. aldaar 10 Febr. 1627, zoon van Dirk (vgl. artikel) en Heilwig van Rossem, was schepen van Tiel in 1586, 25 Jan. 1594 ordinaris raad in het hof van Gelderland, sedert 1604 gesubstitueerde ambtman en dijkgraaf van Nederbetuwe namens zijn vader, moet toen ook heemraad van Nederbetuwe geweest zijn, sedert 1615 ambtman, richter en dijkgraaf van Nederbetuwe en richter van Tiel en Zandwijk. In de Ridderschap van Nijmegen 1591-1626, gecommitteerde ter generaliteit. Hij werd in 1597 met Cornelis van Gent, Arent van de Wal en den landrentmeester Karel van Gelder vanwege de landschap afgevaardigd, om de ontmanteling van den Wildenborgh te bezichtigen. Met zijn broeder Johan verbond hij zich hoofdelijk voor de betaling der geldboete,

[p. 1267]

waartoe hun vader in een verschil met Johan de Cock van Delwijnen, heer van Wadenoyen, over den opbouw van het afgebrande huis te Wadenoyen 14 Jan. 1609 door het hof van Gelder veroordeeld was. In 1617 had hij een proces met Hendrik Kreyvenger wegens het opwerpen van eenige werken aan de Nodelwaard te Rijswijk (Betuwe). In 1619 werkte hij mede tot de verstoring der bijeenkomsten der Remonstranten in de Tielerwaard. Ingevolge resolutie der Staten-Generaal van 13 Juli 1620 werd hij met Renier Pauw uit Holland en Vervou uit Friesland afgevaardigd, om te Leeuwarden de begrafenis van Willem Lodewijk, graaf van Nassau, stadhouder van Friesland bij te wonen. Sedert 22 Mei 1617 extraordinaris raad in het hof, ontving hij als zoodanig met zijn ambtgenoot Hendrik van Essen vanwege dat hof de uitnoodiging de uitvaart bij te wonen van den 22. Sept. 1625 te Arnhem overleden Gerlach van der Capellen, in leven kanselier van Gelderland. Hij was 25 Juli 1594 na den dood zijner moeder met de heerlijkheid Zoelen en Aldenhage beleend, huwde te Tiel 9 Nov. 1596 Johanna van Boinen burg genaamd Honstein, gravin van Ubbergen, daarmee beleend 1589 (geb. 1580, overl. 24 Mrt. 1620, dochter van Arend en Cornelia van de Poll) en hertrouwde in Jan. 1624 Elisabeth de Cock van Opijnen, weduwe van Johan van Winssen, dochter van Dirk en Hilbranda van Delen. Kinderen uit het eerste huwelijk waren: Arent (of Arnt) (zie eigen artikel); Heilwig, overl. 18 Juli 1674, begraven te Waardenburg, huwde te Zoelen 28 Dec. 1634 Gerard van Bronckhorst, heer van Waardenburg (overl. 20 Aug. 1660); Nicolaas of Klaas (die volgt); Joost, heer van de Snor, de Woerd te Dodewaard en Alblasserdam, geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen 30 Juni 1649, achtereenvolgens commandeur van het huis der Duitsche Orde te Rhenen 1633, te Leiden en Katwijk 1642-57, te Tiel 1657-75, overl. in 1675, huwde in 1649 Catharina Legrand, vrouwe van Alblasserdam (dochter van Nicolaas en Constantia Lemenati gen. d. Credit); Hendrik, kapitein, lag in 1622 in garnizoen te Zoelen; Theodora Margaretha, overl. in 1644, huwde Jan. 1641 Hendrik van Exsen tot Helbergen (geb. 20 Mrt. 1608, geadmitteerd in de Ridderschap van Veluwe Nov. 1633, rekenmeester 11 Aug. 1643, raad 1647, burgemeester van Elburg, landdrost van de Veluwe 25 Apr. 1650-80, overl. in 1681); Gijsbert, heer van den Boetselaer, gecommitteerd ter generaliteit, overl. te Tiel in 1675; Cornelis, onder de Ridder-

[p. 1268]

schap van Nijmegen 1642-72, burgemeester van Tiel, gecommitteerde ter generaliteit, overl. 1674, huwde Nov. 1656 Anna van Steelandt (dochter van Philip en Emerentia van Aerssen).

Zie: J. Anspach, Het geslacht Vijgh in Heraldieke Bibliotheek N.R. I³ (1878), 259-264, 280, 284-286; W. de Haas, Het geslacht Vijgh aldaar N.R. II¹ (1879), 65; W.J. d'Ablaing van Giessenburg, De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen, 12, 243, 262; dez., Wapenboek van de Ridders van de Duitsche Orde. Balije van Utrecht, 20.

Verzijl