[Vryman, Willem]
VRYMAN (Willem), kartuizer, geb. te Delft, overl. te Utrecht op 24 Oct. omstreeks 1452. Zijn vader heette eveneens Willem Vryman, zijn moeder Alijt. Ava en Katharina waren zijn zusters. Hij is geprofest monnik geweest van het kartuizerklooster Nieuwlicht buiten Utrecht. Hij was een neef van den bekenden regulieren kanunnik van Groenendaal, Johannes van Schoonhoven, die tot hem het veel verbreide epistel over de Passie des Heeren heeft gericht. De epistelen van Johannes van Schoonhoven hebben in de Imitatio-literatuur sterk de aandacht getrokken.
In de universiteitsbibliotheek te Utrecht worden 4 hss. van dezen brief bewaard, nl. fol. 66a-100b van een codex uit de 15de eeuw (no. 80), afkomstig van het regulierenklooster te Utrecht, fol. 69-92a van een anderen codex uit de 15de eeuw van hetzelfde convent, en fol. 85a-123b van een 15de eeuwschen codex (no. 240) uit de librije der utrechtsche Sint Paulsabdij. Voorts fol. 1-27 van een codex (no. 236) uit de 15de eeuw, afkomstig uit de boekerij van de chartreuse Nieuwlicht: Joannes de Schoenhovia, Epistola ad nepotem suum Wilh. Vriman (fol. 2a: Religioso viro fratri wilhelmo vriman ordinis Carthusiensium prope traiectum nepoti meo carissimo frater iohannes et conservus in domino). Ook elders vindt men nog vele oude afschriften van dit epistel. In de bourgondische bibliotheek te Brussel vindt men een hs. uit den tijd van J.v.S. en afkomstig van Groenendaal (ms. 15129), hetwelk ook den brief aan W. Vryman bevat. De codex van Windesheim bevat de dietsche vertaling van het epistel. In het Britsch Museum gaat een 15de-eeuwsch hs. van het epistel schuil achter een latijnsch gebedenboek (H. Brugmans, Verslag v.e. Onderzoek in Engeland naar Archivalia, belangrijk v.d. gesch. v. Nederl., 's Grav. 1895, blz. 474, no. 57). In menige handschriftenverzameling in binnen- en buitenland berust eveneens een exemplaar van dit epistel. Petrejus deelt mede, dat omstreeks 1600 ook een hs. daarvan aanwezig was in de boekerij van het kartuizerklooster te Keulen, tot welks convent hij heeft behoord. Hij noemt als auteur van den brief ‘Joannes N., Cartusianus’ en noemt in den Prologus slechts de voorletter van Vryman's voornaam.
Zie: Bijdr. en Meded. v.h. Hist. Genootsch. Utr. IX (1886), 247, 279, 300, 328, 354; Th. Petrejus, Bibliotheca Cartusiana (Colon. 1610), 211; Catalogus codicum mss. Bibl. Univ. Rheno-Trajectae (1887), nos. 80, 204, 236, 240; De Katholiek LXXXVI, 199 e.v.
Scholtens