[Vrijens, Joannes]
VRIJENS (Joannes), geb. te Canne (Belg.) bij Maastricht, pastoor te Mesch (Limb.), overleed aldaar 20 Aug. 1781. Hij is vooral bekend om zijn beurzenstichtingen, die wegens de onbillijke eischen van het belgische staatsbestuur tot vele moeilijkheden leidden. Bij testament van 7 Mei 1772 en bij codicil van 26 Mrt. 1778 en 17 Mrt. 1780 stichtte hij twee of drie beurzen voor de studie van de humaniora, filosofie en theologie, rechten en medicijnen; bovendien twee priestertitels voor de wijdingen en een dotatie voor kloosterlingen ten voordeele van afstammelingen zijner bloedverwanten. De akte vindt men in Habets, De Limburgsche studiebeurzen, 245-263. Vergevers waren de pastoor van Canne met een der bloedverwanten van den stichter, die priester was en de prior van Hoog-Cruts, gemeente Slenaken. Bij de herstellingsakte 21 Apr. 1821, werd voor deze stichting, een particuliere instelling der familie Vrijens, nog tot begever aangesteld de pastoor van Mesch in plaats van den prior van Hoog-Cruts, dat niet meer bestond. Het beheer werd geplaatst in de provincie Limburg. Na 1830 heeft de toenmalige ontvanger dit beheer wederrechtelijk naar belgisch Limburg overgebracht. Zijn opvolger, woonachtig te Oud-Vroenhoven, herstelde deze onrechtmatigheid. Bij de invoering der beruchte wet in België op de beurzenstichtingen (1864) trachtte de commissie voor beurzenstichting in belgisch Limburg de stichting van Vrijens aan te slaan. Zij nam al de bereikbare goederen en fondsen onder haar bestuur en dagvaardde den nederlandschen ontvanger voor de rechtbank te Tongeren. Bij vonnis van 16 Oct. 1866 werd hij veroordeeld tot het overleveren van alle bescheiden, titels en fondsen der stichting. De nederlandsche regeering heeft de reorganisatie van het bestuur der stichting volgens