Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1262]
| |
2 Oct. 1861, zoon van Johannes Bernardus en Jacqueline Hermanna Eleonora Hesselt van Dinter, was achtereenvolgens vaandrig, ontvanger der belastingen en vrederechter van het kanton Gulpen, hoofdinspecteur der onbeschreven middelen in Oost- en West-Vlaanderen, trad 26 Mrt. 1815 op als commissaris-generaal der nieuw ingestelde buitengewone hoofdinspectie tusschen de Lijs en de Sambre tot het in veiligheid brengen van 's lands middelen. 24 Juni d.a.v. werd hij herbenoemd tot hoofdinspecteur der belastingen in Oost-Vlaanderen, welke betrekking hij later in nederlandsch Limburg bekleedde, met den titel van provinciaal-inspecteur der belastingen in Limburg, waar hij ook lid van de ridderschap was. Om zijn verdiensten aan vorst en vaderland bewezen, werd hij 28 Nov. 1840 in den adelstand verheven. Hij maakte als commissaris-generaal der inspectie de veldslagen bij Quatre-bras, Ligny en Waterloo mede, en beschreef deze laatste in een gedenkschrift op 85-jarigen leeftijd, hetwelk is uitgegeven door baron von Geusau in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1902), 189-218. Hij was in 1800 gehuwd met Isabella Wilhelmina Hesselt van Dinter (geb. te Maastricht 5 Nov. 1782, aldaar overl. 7 Mei 1860). Daar zijn twee kinderen jong stierven, ging de adeldom bij Koninklijk besluit van 2 Aug. 1841 over op zijn neven, Jean Jacques en Willem Adriaan Vrijthoff. Zie: Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1902), 187-188; W.J. d'Ablaing van Giessenburg, De ridderschappen in het koninkrijk der Nederlanden, 185. Verzijl |
|