Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1172]
| |
te Leiden en overl. 6 April 1707 te Londen. Van kind af aan leerde hij bij zijn vader Willem (1) het teekenen van schepen. Zijn broeder was Adriaen van de V. Zijn vader deed hem al jong in de leer bij den toen ook reeds beroemden amsterdamschen zeeschilder Simon de Vlieger, die een vriend van hem was, waarschijnlijk tegen 1650. In dat jaar ging S. de Vl. naar Weesp, waar hij in 1653 stierf. In 1652 was W.v.d. Velde Jr. te Amsterdam gehuwd met Petronella le Maire uit Weesp, doch dit huwelijk werd door het slechte leven zijner vrouw spoedig ontbonden; in 1656 huwde W. voor de tweede maal met Magdalena Walravens te Amsterdam. Hij had meerdere zonen en dochters uit dit huwelijk, waarvan de laatste in 1671 geboren werd. Een zijner dochters, Sara, huwde den schilder Simon du Bois. Zijn twee zonen, Willem en Cornelis, copieerden later de schilderijen van hun vader. Spoedig na 1671 is W.v.d.V. Jr., tegelijk waarschijnlijk met zijn vader W.v.d.V. Sr., naar Engeland vertrokken, waar hij ook in dienst van den koning van Engeland trad. Het is echter niet met zekerheid te zeggen of Willem v.d.V. Jr. ook, zooals zijn vader, meeging met de vloot om te teekenen en te schilderen. Beide woonden te zamen in Greenwich, waar de vader een huis had, en later in Londen. In 1677 kreeg hij van Karel II een jaargeld van 200 pond. Na den dood van Karel II, in 1685, keerde hij tijdelijk naar Amsterdam terug (uit 1686 dateert het schilderij van de haven van Amsterdam met een O.I. vaarder), maar trad later in dienst van Jacobus II. Als scheepsschilder in zijn jeugd opgevoed, was het haast vanzelfsprekend, dat hij uitermate geschikt was voor het schilderen van historische gebeurtenissen op zee; niet alleen echter wist hij nauwkeurig alles van takelages, scheepsdeelen enz., maar ook groepen van schepen wist hij op zijn voorstellingen goed te ordenen en bovendien de omgeving van zee en lucht daarmee in overeenstemming te brengen; in zijn luchtperspectief, in het uitbeelden van het brakke water, oeverzand en de verschillende graden van windstilte, was hij zeer vaardig. Hofstede de Groot schrijft een groot aantal voorstellingen aan hem toe nl.: 18 zeeën en rivieren, waarvan de plaats, die ze voorstellen bekend is, hij noemt 50 stuks bekende geschiedkundige voorstellingen, c. 200 voorstellingen van kalme zeeën, c. 200 van woelige zeeën, en nog een enkele andere voorstelling. Was W's vader voornamelijk een nauwkeurig teekenaar, W.v.d.V. Jr. was bovenal schilder en veel vrijer in het weergeven van het voorgestelde, ook het formaat is verschillend van dat van zijn vader, niet meer langwerpig, soms zelfs bijna een quadraat. Zijn vroegste schilderijen dateeren van 1653 en aldus toonde hij zich op 20-jarigen leeftijd reeds een volkomen rijp schilder; het zijn stille zeeën, zij hebben in dien tijd niet meer het grauwe, grijze van de schilderijen van zijn leermeester, maar zijn kleuriger. Later worden zij dat steeds meer, doch zijn laatste schilderijen missen harmonie- en natuurgetrouwheid; hij wil dramatische eflecten bereiken, maar zijn werk wordt hard. Waarschijnlijk heeft hij om financieele redenen de talrijke zeeslagen geschilderd, die wij van hem kennen. Vele van zijn schilderijen bevinden zich thans in Engeland. Zijn teekeningen zijn zeer moeilijk van die van zijn vader te onderscheiden; zij bevinden zich in de meeste groote teekeningen-verzamelingen o.a. in Amsterdam, Rotterdam, Weenen e.a. Navolgers waren: L. Bakhuyzen, Abr. Storck, Dubbels, Beerstraten, Nooms, Lieve Verschuier, Peter Monamij, Ch. Brooking (1723-59), H. | |
[pagina 1173]
| |
Kobell, J.v. Os, M. Schouman, P.J. Schotel e.a. Zijn portret, geschilderd door M.v. Musscher, bevindt zich bij lord Northbrook te Londen en is gegraveerd door Ch.G. Lewis in Smith, Catalogue raisonné VI (London 1835); gegraveerde portretten door J. Smith naar G. Kneller, door A.L. Zeelander, door W. Bond naar G. Kneller in Walpole, Anecdotes II, 522. Zie: A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon (1910) II, 756; C. Hofstede de Groot, Beschr. u. Krit. Verzeichnis der Werke der hervorrag. Holl. Maler des XVIIten Jahrh. (Esslingen, Paris, VIII, 1918); K. Zoege v. Manteuffel, Die Künstlerfamilie Van de Velde (Bielefeld u. Leipzig 1927); aant. door E.W. Moes afd. schilders. Voor de beide W. van de Velde's zie ook de gegevens in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam en verschillende musea op dat gebied te Rotterdam. J.M. Blok |
|