[Velde, Joannes Matthiae bijgenaamd van de]
VELDE (Joannes Matthiae bijgenaamd van de), geb. te Aubel bij Maastricht 1 Jan. 1601, overl. te Groningen 6 Aug. 1669. Na in zijn geboortestad de lagere studiën voltooid te hebben trad hij in 1617 te Mechelen in de Sociëteit van Jezus. Na eenige jaren aan het onderwijs en aan het predikambt te Luikerland te hebben gewijd, werd hij in 1636 naar de uiterst moeilijke missiestatie aan de Hooge der Aa te Groningen gezonden. In stad en Ommelanden woedde met ongekende hevigheid de pest en sleepte talloozen ten grave. Geheel en al gaven de Jezuïeten zich aan de geestelijke en lichamelijke verzorging der lijders, waarbij in twee maanden tijds drie hunner als slachtoffer vielen, zoodat hij met P. Mathijsen weldra alleen stond, en toen de laatste in 1637 werd verbannen, stond hij geheel alleen voor dezen ontzaglijken arbeid. Af en toe kwamen wel eenige medehelpers, doch slechts bij tusschenpoozen, zoodat de arbeid werkelijk overstelpend bleef. Wat vooral het werk zoo verzwaarde was de voortdurend dreigende vervolging. Enkele leden der regeering waren soms wel toegevend, maar de predikanten brachten al wat zij over de gedragingen der Katholieken konden te weten komen bij het stadsbestuur aan en hitsten zoo voortdurend tot grootere gestrengheid aan. Dat hun poging niet vergeefsch was bewijzen de herhaalde gevangennemingen, boeten en verbanningen, waarvan zoo priesters als leeken het slachtoffer werden. Drie en dertig jaren heeft P.v.d. Velde te midden der groningsche Katholieken gewerkt.
Zie: Arch. aartsb. Utr. III, 83.
Kleijntjens