[Valkenbubg, Dirk heer van (4)]
VALKENBUBG (Dirk heer van) (4), overl. 19 Juli 1346, zoon van Reinald (die volgt) en Maria van Bautersen, was in 1332 bevelhebber in het leger der bondgenooten tegen Brabant en trad in 1333 toe tot het bondgenootschap, dat de graal van Vlaanderen tegen den hertog van Brabant had tot stand gebracht; nam in Maart 1334 deel aan de verovering van 's Hertogenrade (Hertzogenrath) en Sittard, ten gevolge waarvan hij weder in bezit kwam van Sittard en Heerlen, zooals blijkt uit een verklaring van genoemden hertog van 23 Oct. van dat jaar. In 1337 trad hij in dienst van koning Eduard III van Engeland en kreeg hiervoor een jaarrente van 1200 goudgulden; in April 1338 stond hij den hertog van Brabant terzijde in een geschil met den bisschop van Luik; diende daarna drie jaar als bevelhebber in het leger van den koning van Engeland. 16 Febr. 1345 legde hij de verklaring af, dat hij het verbod zou handhaven van in het stift St. Gerlach niet meer dan dertig jonkvrouwen op te nemen. In 1346 stond hij Engelhert van der Marck, bisschop van Luik, hij in diens strijd tegen zijn oproerige onderdanen en sneuvelde 19 Juli van dat jaar in den slag van Vottem. Daar zijn huwelijk met Mechtildis vrouwe van Voorne en burggravin van Zeeland 1349-72, dochter van Gerard en Hedwig van Borsselen, kinderloos was gebleven, werd hij door zijn broeder Jan (die volgt) opgevolgd.
Zie: S.P. Ernst, Histoire de Limbourg V, 309-311; E. Franquinet, De heerlijkheid Valkenburg in De Nedermaas (Mei 1926), 118; J.J. de Wit en A.J.A. Flament, De vorming der heerschappijen op het grondgebied in Limburg in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le Limbaurg XLVII (1911), 31, 37; Jos. Habets, Houthem-Sint Gerlach en het adellijk vrouwenstift aldaar in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg VI (1869), 182, 216-217; W. van Gouthoeven, D'oude chronijcke van Holland etc., 87, 144; T. van der Laars, Wapens, vlaggen en zegels van Nederland, 82.
Verzijl