[Teding van Berkhout, James John]
TEDING VAN BERKHOUT (James John), geb. te Amsterdam 4 Dec. 1814, overl. aldaar 25 Juli 1880, zoon van Jan Cornelis, zonder beroep, en Catharina Isabella Low. Hij werd in 1831 als student in de phil. faculteit van het athenaeum illustre te Amsterdam ingeschreven, in 1833 te Leiden. Daar promoveerde hij in 1839 in de rechtswetenschap op een proefschrift De mutata a Guilielmo IV regiminis forma in Reipublicae Foederati Belgii provinciis post rerum conversionem anni 1747 en in 1843 tot doctor in de wis- en natuurkunde op een Dissertatio physica inauguralis, de fluxubus thermo-electricis, acusmagneticae ope observatis.
Te Amsterdam vestigde hij zich als advocaat, en verkeerde met zijn broeder (later jhr.) Mr. P.J. Teding van Berkhout, rechterlijk ambtenaar aldaar, in de kringen van het reveil. Hij was secretaris van bestuurders der stads-tusschen- en burgerscholen, oprichter der eerste school in de hoofdstad. In de politiek stond hij geheel aan de zijde van Groen van Prinsterer. Met da Costa en anderen richtte hij de antirevolutionnaire kiesvereeniging Nederland en Oranje op. Meermalen was hij haar candidaat bij gemeenteraadsverkiezingen en de candidaat van zijn partij voor de Tweede Kamer. Bij de eerste verkiezing na de inwerkingtreding der Gemeentewet werd hij tot lid van den amsterdamschen gemeenteraad gekozen. Hij bleef dit tot 1869. Van 1857 tot 1866 was hij wethouder van openbare werken.
In 1873 werd hij tot lid der Tweede Kamer gekozen, wat hij tot zijn dood bleef. Hoofdzakelijk nam hij daar deel aan besprekingen op technisch gebied en op onderwijsgebied, waartoe de in zijn zittingstijd in behandeling komende lager-, middelbaar- en hooger-onderwijswetten alle aanleiding gaven, en op koloniaal gebied.
Van 1851 tot 1861 was hij ook leeraar aan het seminarie der Schotsche kerk te Amsterdam, waar hij les gaf in logica en vaderlandsche geschiedenis.
Hij was gehuwd met C.C.A.E. Alewijn.
Geschriften: Toetsing der gronden, waarop art. 183 van het ontwerp van gewijzigde grondwet door den hoogleeraar Hofstede de Groot bestreden wordt; De vraag, of de methode, in de natuurkundige