[Tavenraat, Johannes]
TAVENRAAT (Johannes), landschapschilder, geb. te Rotterdam 20 Mrt. 1809 als zoon van den lakenverver Jan Jacob Tavenraat en Petronella Magdalena Crooswijck, trouwt in 1841 te Meirsel in België met Anna Catharina van Dijck, overl. te Rotterdam 2 Apr. 1881. Hij werd aanvankelijk voor den handel opgeleid en was eenigen tijd deelgenoot in de door Tollens gedreven verfwarenzaak, doch volgde in 1839 definitief zijn neiging voor de schilderkunst, na deze reeds eenigen tijd in het genootschap ‘Hierdoor tot Hooger’ beoefend te hebben. Met zijn leermeester W.H. Schmidt trok hij naar Noord-Brabant (Ginneken) en in den herfst naar Kleef, waar hij een poos bij B.G. Koekkoek werkte. Vervolgens schilderde hij in 1840 en 1841 in de ateliers van Felix Bovie te Brussel en Eugéne de Block te Antwerpen. Daarna woonde hij veelal te Kleef, waar zijn vrouw in 1855 stierf. In 1860 vestigde hij zich te Rotterdam, van waar uit hij groote reizen maakte door Duitschland, Bohemen, Tirol en Zwitserland. Zijn werk kenmerkt zich volgens Immerzeel ‘door een zeker romantisch waas en stelt veelal ochtend- en avondstonden, stormen en dergelijke indrukwekkende natuurtafereelen voor’. Het meeste van zijn werk kwam in duitsch particulier bezit, zoodat hij in Nederland vrijwel onbekend bleef. Eerst Jan Veth vestigde in 1921 de aandacht op hem in een Gidsartikel, terwijl in Oct.-Nov. 1931 van zijn werk een verzorgde tentoonstelling werd gehouden in zijn vaderstad.
Zie: Immerzeel en Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche schilders enz.; Jan Veth, Een vergeten romanticus in De Gids (Oct. 1921), 160 vlg. en Catalogus van de tentoonstelling van schilderijen, aquarellen, teekeningen en etsen van J. Tavenraat in het museum Boymans te Rotterdam (1931).
Wiersum