[Tavenraat, Mr. Jan Jacob]
TAVENRAAT (Mr. Jan Jacob), geb. 10 Dec. 1843 te Kleef als zoon van den landschapschilder Johannes T., die volgt, en Anna Catharina van Dijck, overl. te 's Gravenhage 11 Aug. 1913. Na het gymnasium te Kleef bezocht te hebben, kwam hij in 1859 te Rotterdam en deed in den zomer van 1860 admissie-examen zoowel voor de leidsche hoogeschool als voor het instituut van ingenieurs te Delft. In September van dat jaar ging hij te Delft studeeren, doch in zijn tweede jaar werd die studie afgebroken door de sluiting van het instituut. Daarna ging hij te Leiden in de rechten studeeren, waar hij 28 Sept. 1872 promoveerde op een proefschrift: Over de verplichting tot alimentatie van onechte kinderen. Daarna was hij korten tijd werkzaam als adjunct-commies aan de provinciale griffie van Zuid-Holland, doch werd 1 Jan. 1874 benoemd tot chef ter gemeente-secretarie te Rotterdam en 12 Jan. 1882 benoemde de raad hem tot gemeente-secretaris, als opvolger van J.L. Nierstrasz, welk ambt hij 20 jaar zeer verdienstelijk bekleedde. Met ingang van 1 Jan. 1903 werd hem op verzoek eervol ontslag verleend, waarna hij zich te 's Gravenhage vestigde.
Hij schreef in Woord en Beeld van 1898 een artikel bij het door Haverman geteekende portret van burgemeester Mr. S.A. Vening Meinesz en diens necrologie in het Rotterdamsch Jaarboekje voor 1911. Zie in Rott. Jaarb. (1914) 2 vlg. het herdenkingsartikel door Mr. S. Muller Hzn. aan Tavenraat gewijd.
Wiersum