Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1067]
| |
bedeeld, kon zich zijn leven lang uitsluitend aan de poëzy wijden. Na eenige gelegenheidsverzen uitgegeven te hebben, zette hij zich in 1741 aan het vertalen van een fransch treurspel. 2 jaren te voren was, verbeterd, met zang, danskunst en vliegwerk versiert, Andromeda verschenen, een treurspel in 5 bedr. eerst, buiten 's dichters opzicht uitgegeven. Later schreef hij alleen oorspronkelijke treurspelen, geheel op fransch-klassieke leest geschoeid: 5 bedrijven in alexandrijnen, die in zijn Ada gravin van Holland door Corver zoo ‘straf’ geacht worden, ‘dat geen van zijn troep (ze) onthouden kon’. De onderwerpen waren op een enkele uitzondering na alle veraf gezocht. Zijn laatste stuk, na zijn dood door P.J. Uylenbroek uitgegeven en door dezen ‘des dichters meesterstuk, een der schoonste sieraden van den Nederlandschen zangberg’ geroemd, was Leonidas, dat aan Racines Iphigénie deed denken. Gespeeld werden zijn stukken, behalve Ada, weinig. Ter afwisseling bood hij aan het kunstlievend publiek zijner dagen een paar heldendichten: Gideon, breed en langdradig, maar door zijn bentgenooten L. Pater, Bern. de Bosch, Nic. Simon van Winter, S. Feitema en Hoogvliet met lofdichten ingeleid, en het nog omvangrijker en armelijker dichtstuk Klaudius Civilis. Ziehier de lijst van zijn werken in chronologische volgorde: Andromeda, treurspel in 5 bedr. (Amst. 1739); Andronicus, treurspel in 5 bedr. naar het Fransch gevolgd van de Campistron (Amst. 1741); Belsazar, treurspel in 5 bedr. (Amst. 1742); Thomas Koelikan, of de Verovering van het Mogolsche Rijk, treursp. in 5 bedr. (Amst. 1745); Gideon, Heldendicht in VI zangen (Amst. 1748); Ada, Gravin van Holland en Zeeland, treursp. in 5 bedr. (Amst. 1754, 2e verbeterde dr. 1765); Bion, Koning van Egypte, treurspel in 5 bedr. (Amst. 1768); Klaudius Civilis, Heldendicht in XVI zangen (Amst. 1773); Leonidas, treursp. in 5 bedr. (Amst. 1788); Gedichten en andere geschriften (meerendeels lof-, lijk- en huwelijkszangen en in proza het leven van Sybrand Feitama) (Amst. 1789). Zijn geschilderd portret door J.M. Quinkhard behoort tot het Panpoeticon Batavum in het Rijksmuseum te Amsterdam. Zie: Witsen Geysbeek, Biogr. Anthol. Crit. Woordenb. V; Jer. de Vries, Proeve eener Geschiedenis der Nederl. Dichtkunst, 2e dr. III, 154, 155; Rhapsodist IV, 426-460, en V, 65-98 (1788-1789); Chr. van Schoonneveldt, Over de navolging der klassiek-fransche tragedie in Ned. treurspelen der 18e eeuw (Doetinchem 1906), 97-101. R. Zuidema |
|