[Schlinck, Joannes]
SCHLINCK (Joannes), of Slincius, kartuizer, overl. 1615 of 1616 te Wesel. Hij was doctor juris en aanvankelijk kanunnik te Luik. Hij nam het kleed van Sint Bruno aan in het kartuizer-klooster te Rettel in Lotharingen en werd aldaar als monnik geprofest. In 1593 werd hij benoemd tot prior van de chartreuse Betlehem in Roermond, als opvolger van dom Leonardus van Luik (dl. VIII, kol. 1076). Dit klooster was de ramp van 1572 nog niet te boven, toen het is geplunderd door de staatsche troepen, die er 12 kloosterlingen hadden vermoord. In 1593 spoorde het generaal kapittel dir Grande Chartreuse hem aan om met kracht en volharding aan de wederopleving van het klooster te blijven arbeiden. Door de conventen van Keulen en Vogelsang werd deze arbeid zeer gesteund. In 1601 ontving Dom Joannes echter ontheffing van het prioraat te Roermond, omdat zijn aanwezigheid elders werd gevorderd. Hij werd in dst jaar belast met het bestuur van het huis zijner professie, waarvan het convent te Trier verbleef, daar het klooster eenige jaren geleden door den oorlog onbewoonbaar was geworden. Hier bleef hij prior tot 1602. Daarna is hij nog tot zijn dood vicarius geweest van het kartuizerklooster te Wesel. Ook hier vond hij een verstoord convent, dst wegens de verwoesting van zijn chartreuse gastvrijheld genoot in het Dominicanenklooster.
Tijdens zijn prioraat te Roermond en wel omstreeks 1600 heeft Dom Arnold Havens (dl. VI, kol. 729) eenigen tijd in zijn klooster verblijf gehou-