[Schinnen, Tilman van]
SCHINNEN (Tilman van), in oorkonden vermeld 1263-86. Hij verschijnt 30 Juli 1263 als scheidsrechter in een geschil tusschen de abdij van Godsdael en ridder Godfried van Weerst. 30 Aug. 1276 treedt hij als scheidsrechter op in de geschillen tusschen Hendrik van Montfort, gewezen bisschop van Luik, en Theodor van Heinsberg over hun rechten aangaande het bosch te Havert en eenige bouwhoeven. 12 Dec. 1277 is hij getuige van genoemden gewezen bisschop, toen deze verklaarde, dst Reinold hertog van Limburg en graaf van Gelder de ware erfgenaam was van zijn burg Montfort, van Nieuwstadt, Linne, Echt, Vlodrop enz. Tilman van Schinnen was in vroegere jaren kastelein te Montfort (L.) geweest. Hij verloor het leven te Grave in 1286, in een gevecht dir Gelderschen tegen die van Cuyck. Hij wordt door van Heelu in zijn rijmkroniek bezongen als de beste dir ridders tusschen Maas en Waal.
Zie: Jos. Habets, De leenen van Valkenburg II in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXII (1885), 6-7; Guljé, Devoormalige heerlijkheid Boxmeer, 30; van Heelu, Rijmkroniek, vers 2663-2670; H. Pijls, De Heeren en de Heerlijkheid van Schinnen in Maasgouw (1912), 58-59; dez., Bijdrage tot de geschiedenis dir voormalige heerlijkheid Schinnen in Publ. etc. LXIV (1928), 246-247; J. Hoens, Kijkjes in Limburg in Limburger Koerier 2 Dec. 1916.
Verzijl