Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Schinnen, Hendrik heer van]

SCHINNEN (Hendrik heer van), in oorkonden vermeld 1285-89, zoon van den voorgaande. Hij sloot 24 Nov. 1285 een huwelijkscontract met Guderadis, dochter van Helger van Stessen, ridder en schepen dir stad Keulen, en van diens echtgenoote Aleidis. Hij bracht o.a. ten huwelijk zijn slot te Schinnen en zijn hoeve Stammen te Sweijkhuizen. 28 Nov. 1286 was hij getuige by het opmaken dir huwelijksvoorwaarden tusschen Reinold hertog van Limburg en graaf van Gelder en Margaretha van Vlaanderen. 5 Juni nam hij deel aan den slag van Woeringen, in hetzelfde jaar verkocht hij zijn hoeve te Sweijkhuizen aan Renier Huyn van Amstenrade. 21 Sept. 1289 legde hij de verklaring af, dat hij te Schinnen in bezit was van 53 morgen land, beemden en bosschen, alsook van een cijnskaart van 9 solidi Keulsch. Deze goederen droeg hij 18 Oct. van dst jaar met toestemming van zijn vrouw en kinderen over aan graaf Walram van Gulik, tot compensatie zijner goederen te Baesweiler met het patronaat te Oidtweiler, die hij gaarne

[p. 988]

als vrijgoed wilde verkoopen aan het Norbertijner stift te Heinsberg.

Zie: Lacomblet, Oorkondenboek II, 813, 876; Jos. Habets, De leenen van Valkenburg II in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXII (1885), 5-8; J. Pijls, De Heeren en de Heerlijkheid van Schinnen in Maasgouw (1912), 65-66; dez., Bijdrage tot de geschiedenis dir voormalige heerlijkheid Schinnen in Publ. etc. LXIV (1928), 247-248; J. Hoens, Kijkjes in Limburg in Limburger Koerier 9 Dec. 1916.

Verzijl