Caspar, ridder der Duitsche Orde, balije Alden Biessen (bij Maastricht) en later commandeur te Beckenvorth; Maria en Margaretha, kloostervrouwen te Sinnich; Erna en Christina, stiftdames in de abdij Burtscheid; Catharina, gehuwd te Trier in de stiftskerk (1518) met Peter wildgraaf van Daun; Anna, non bij de Witte Vrouwen te Aken. Behalve deze had hij nog vier onwettige kinderen: Willem; Gabriël, vermeld 1563; Balthasar en Catharina. Van een dezer zonen stamt, volgens wijlen Jos. Habets, de tak van Schaesberg-Grijzegrubben (te Nuth) af.
Zie: Ernst Tode, Chronik der Retersbeck-Schaesberg (Görlitz 1918), 33, 36-38, 32-43; H. Schmick, Aus Aachens Vergangenheit V, 21; Chroniek van Gangelt; Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXII (1885), 152.
Verzijl