[Sautijn, Mr. Jan]
SAUTIJN (Mr. Jan), gedoopt te Amsterdam 5 Juli 1680, overl. aldaar 10 Mei 1750, zoon van Gillis Sautijn, die voorgaat, en Elisabeth van Thilt, promoveerde 17 Nov. 1701 te Leiden in de rechten op een dissertatie De inofficioso testamento. Hij werd in 1706 drossaard van IJsselstein en huwde 3 April 1707 Constantia Catharina Munter (1684-1768), dochter van den amsterdamschen burgemeester Mr. Cornelis M. en Maria Piso. In 1716 en 1719 was hij lid der Schepenbank in zijn vaderstad, bekleedde vervolgens verschillende regeeringsambten, en was van 1737 tot 1744 raad in de Admiraliteit van het Noorderkwartier. In 1745 werd hij burgemeester van Amsterdam; de beide volgende jaren was hij thesaurier en in 1748 weder burgemeester. Bij de buitengewone regeeringsverandering werd hij den 6den September van dat jaar door den stadhouder Willem IV geremoveerd. Als burgemeester had hij, wegens zijn baatzuchtigheid, geen goeden naam. Hij had vier zonen, die jong en ongehuwd overleden, en drie dochters: Marie Elisabeth, gehuwd met Mr. Gerrit de Graeff; Constantia Catharina, gehuwd met burgemeester Mr. Pieter Clifford; en Margaretha, gehuwd met Mr. Johan Cornelis Lampsins.
Zijn portret is gegraveerd door J. Houbraken. Twee geschilderde portretten door onbekende kunstenaars bij douairière Lampsins van den Velden-van den Bosch te Utrecht.
Naar aanteekeningen van J.C. Breen.
Kossmann