[Saurin, Jacques]
SAURIN (Jacques), geb. te Nimes (Neder-Languedoc) in 1677, overl. te 's Gravenhage 30 Dec. 1730. Zijn vader vluchtte in 1685 naar Genève, waar hij begon met zijn studiën in de letteren en de godgeleerdheid. In Engeland werd hij tot den predikdienst toegelaten. In 1705 werd hij te 's Gravenhage tot buitengewoon leeraar van de Waalsche Gemeente aangesteld, met den titel van ‘ministre extraordinaire des nobles’. Zijn preeken werden ten zeerste geroemd; verscheidene bundels zijn uitgegeven: Sermons sur divers textes de l'écriture S. ('s Gravenhage 1707 v.v.); Nouveaux sermons sur l'histoire de la passion de Jesus Christ ('s Gravenhage, 12 deelen, tot 1749; herdr. te Lausanne 1761 en te 's Gravenh. 1766), ook vertaald in het Nederlandsch (zeer gebrekkig) en het Hoogduitsch. Hier voegde hij aan toe: Abregé de la théologie et de la morale chrétienne en forme de catéchisme (Amst. 1720; nouv. éd. 1724) met portret van den schrijver. Hiervan verscheen in 1722 een uittreksel. Ja, na vele jaren verscheen nog: J. Saurins geistvolle Gedanken über die wigtigsten Wahrheiten der Religion in Ordnung gebracht (1770). Zijn meest bekende godgeleerde werk is Discours historiques, critiques, theologiques et moraux sur les évenemens les plus remarquables du vieux et du nouveau Testament, 11 deelen (Amst. 1720 v.v.), ook bekend onder den titel: Discours sur la bible. Saurin is aangevallen op een verhandeling daarin (IV, 322 v.): Sur le mensonge, en wel door een veel gelezen maandschrift: Bibliothèque raisonnée (II, 209, v., IV, 206 v.). De Waalsche synode van 1730 benoemde een commissie om de zaak te onderzoeken. Haar verslag daarover kwam in de synode van
1731. Gelukkig is alles tot klaarheid gekomen (vgl. op Jeremias Frescarode, dl. VIII, kol. 570).
Zijn portret is gegraveerd door B. Picart, C. Fritzsch, J. Collyer, W. Ridley, Th Trotter, F. Chereau en gelithografeerd door C.C.A. Last.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland ('s Hert. 1852-56) III, 270-275; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 550 v., 794; Kerkelijk Handboek (1910) Bijl., 159; L. Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk II, 47, 130; Petit, Repertorium ..... van tijdschriften.... (Leid. 1907), kol. 1495; J. Reitsma, Gesch. v.d. Hervorming en de Herv. Kerk in de Ned. (Utr. 1916), 669; R. Arrenberg, Naamregister van Nederd. boeken tot 1787, blz. 452; L. Knappert, Bibliograf. inleiding tot de theologie (Leid. 1925), 79, 123.
Knipscheer