[Röell, Mr. Herman Hendrik baron]
RÖELL (Mr. Herman Hendrik baron), geb. te 's Gravenhage 10 Dec. 1806, overl. te Amsterdam 9 Sept. 1883, was de derde zoon van Mr. W.F. baron Röell (die volgt) en S.J. Hop.
Hij studeerde aan de hoogeschool te Leiden, waar hij als student werd ingeschreven 22 Mei 1826 en waar hij 10 Dec. 1831 promoveerde op een dissertatie getiteld De Domaniis.
Hij werd 23 Dec. 1842 benoemd tot griffier der Staten van Noord-Holland. Deze betrekking verwisselde hij met ingang van 1 Juni 1858 met die van commissaris des Konings in Utrecht, waartoe hij bij Kon. besl. van 13 Apr. te voren benoemd was. Hij werd 25 Apr. 1859 benoemd. tot curator der utrechtsche universiteit en bleef dit tot zijn overlijden. Bij Kon. besl. van 9 Apr. 1860 werd hij met ingang van 1 Mei 1860 benoemd tot commissaris des Konings in Noord-Holland. Wegens hoogen leeftijd verkreeg hij eervol ontslag als zoodanig bij Kon. besl. van 15 Sept. 1879, met ingang van 1 Oct. d.a.v.
Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van koning Willem III werd hij, die als jongere zoon jonkheer was, in 1874 tot baron bij eerstgeboorte verheven.
Hij huwde 5 Mei 1835 Elisabeth van de Poll, geb. 4 Mrt. 1808, overl. 15 Jan. 1862, en daarna 4 Sept. 1865 Jacoba Elisabeth van de Poll, geb. 11 Febr. 1807, overl. 28 Aug. 1882, weduwe van Jacob Hartsen. Uit het eerste huwelijk had hij 4 zonen, van welke een jong stierf, en 2 dochters.
Ramaer