[Robiano, Joannes Antonius de]
ROBIANO (Joannes Antonius de), elfde bisschop van Roermond, geb. te Brussel 19 Aug. 1698, overl. te Roermond 28 Juni 1769, begraven in de kathedraal aldaar. Hij sproot uit een adellijke familie, afkomstig uit Milaan, waar zij reeds in de 10e eeuw bekend is, en die later verhuisde naar de Nederlanden ten tyde van keizer Karel V. Hij was de oudste zoon van Balthasar Frans de Robiano, heer van Heysbroeck (die in 1714 te Brussel overleed en aldaar in de St. Goedelekerk begraven ligt) en van diens tweede echtgenoote Clara Francisca Aerts. Na de voltooiing zijner studiën aan de universiteit te Leuven, werd hij tot pastoor van het Begijnhof aldaar benoemd, daarna in 1727 tot pastoor te Itterbeek en eenige maanden later in dezelfde hoedanigheid overgeplaatst naar Leefdael bij Leuven. Den 27. Aug. 1732 promoveerde hij tot licentiaat in de theologie, bij welke gelegenheid Laurent van der Steen, beneficiant te Leefdael, hem bezong in een fransch gedicht van meer dan honderd verzen, dat gedrukt werd bij Martin van Overbeke te Leuven en als titel voert: A Monsieur Jean Antoine de Robiano, de Bruxelles, ci-devant très vigilant pasteur d'Itterbeeck, à presant de Leefdael, au jour, qu'il prend ses licences en la sacrée théologie en la très célèbre université de Louvain. In dit stuk wordt zijn wapen aangegeven als volgt: doorsneden van blauw en zilver, het blauw beladen met drie lelies. De juiste beschrijving van het wapen luidt echter: in zilver een van drie stukken groot-uitgetand blauw schildhoofd, elk stuk met een gouden lelie beladen. In 1737 werd hij kanunnik eener adellijke en gegradueerde prebende te Mechelen en den 4. Aug. 1740 volgde zijn verheffing tot examinator
synodalis en penitencier der domkerk aldaar. Den 1. Nov. 1745 werd hij tot bisschop van Roermond benoemd, maar moest wegens den heerschenden oorlog zijn komst naar Roermond uitstellen. Den 12. Juni 1746 werd hij in de kerk der Predikheeren te Keulen door den pauselijken nuntius, Hieronymus Spinola, tot bisschop gezalfd, en daags daarna kwam hij tegen den avond in stilte te Roermond aan, waar 10 Juli d.a.v. de plechtige inhuldiging plaats vond. De Robiano was een der bisschoppen, die het meest en het langst voor het heil der roermondsche kerk hebben gewerkt. Zijn bestuur duurde 23 jaren. Den 9. Juni 1749 bracht hij eenige veranderingen in het gebruikelijke ceremonieel der kerkbezoeken en schreef aan de dekenen van Gelder, Krieckenbeek en anderen, dat het zijn verlangen was, dat voortaan bij zijn komst de schuttersgilden of broederschappen hem niet meer tegemoet zouden trekken, dat hij enkel door den pastoor der parochie met zijn geestelijkheid, aan den ingang van het kerkhof, wenschte ontvangen te worden. Den 16. Juni d.a.v. begaf hij zich naar Venlo, met het doel om verder het pruisisch gedeelte van zijn bisdom te bezoeken. Gedurende de jaren 1749, 1750, 1755, 1767 en 1769 bezocht hij de verschillende gedeelten van zijn bisdom. In menig kerkregister van dien tijd prijkt zijn handteekening. Van hem zijn ons drie decreten bekend. Het eerste, waarin hij aan de geestelijken het bezoek der herbergen verbiedt, is gedagteekend van 28 Febr. 1748. Het tweede, waarin hij bepaalt, dat het examen van de dienstdoende geestelijken in het bisschoppelijk paleis daags vóór de Quater-