[Rhemen Van Rhemenshuizen, Mr. Wilt Gerrit Jan baron van]
RHEMEN VAN RHEMENSHUIZEN (Mr. Wilt Gerrit Jan baron van), geb. te Vollenhove 28 Febr. 1757, overl. te Zutfen 7 Apr. 1827, was de zoon van Gerrit Jan van Rhemen van Rhemenshuizenen Johanna Catharina Sloet tot Lindenhorst. Hij werd te Leiden 15 Sept. 1773 als student ingeschreven en promoveerde aldaar in de rechten 5 Dec. 1776 op een dissertatie De Iure civili per Imperatores mitigato, aucto et emendato.
Hij werd provinciaal advocaat te Zwolle in 1779, maar verhuisde in 1781 na zijn huwelijk naar Gelderland, waar hij, behalve rentmeester der domeinen te Dieren, diezelfde betrekking in het generaliteitsland Brabant, kwartier 's Hertogenbosch, verkreeg. De voorname heeren lieten zulke betrekkingen door een homme d'affaires waarnemen, alleen werden de inkomsten, waarvan de waarnemer natuurlijk slechts een klein deel ontving, gaarne geïnd.
In 1795 werd van Rhemen uit zijn ambten gezet, maar hij was een der eerste oranjegezinden, die zich met de nieuwe orde van zaken vereenigden. Op 4 Jan. 1804 werd hij in de 4 ringen van het voormalige graafschap Zutfen gekozen tot lid van het toen uit 35 leden bestaand Wetgevend lichaam. Op 6 Mei 1805 werd hij door Schimmelpenninck benoemd in hetzelfde tot 19 leden gereduceerd college, nu voor geheel Gelderland. Op 25 Sept.