[Pauw, Joan]
PAUW (Joan), geb. te 's Gravenhage 31 Dec. 1645, overl. ald. ongehuwd 20 Oct. 1708, zoon van Diederik, hiervoor, en van Aleyda van Vaerlaer.
Hij werd in 1689 heer van Rijnenburg en ook van Patijnenburg onder Naaldwijk, en 19 Mei 1694 van ter Horst, welke laatste heerlijkheid hij 28 Jan. 1700 openlijk te 's Gravenhage liet veilen. Hij werd als ‘cornet in de Comp. Colonelle van den Heer Rhyngrave’ den 5 April 1674 bevorderd tot ritmeester bij een regiment gardes van den Prins van Oranje; in 1682 werd hij meesterknaap van de wildernissen van Holland en West Friesland en in 1691 hoogheemraad van DelfIand. In 1691 was hij op Patijnenburg de gastheer van Willem III, die er bij zijn vertrek naar Engeland het middagmaal gebruikte en, door storm beloopen, terugkeerde en er met verschillende heeren van zijn gevolg ook overnachtte. Dat Pauw bij dezen vorst in groote gunst stond, blijkt ook meermalen uit het Journaal van Huygens en uit de Lexington Papers (10 Mei 1697). De herinnering aan Joan Pauw blijft te Naaldwijk bewaard, doordat hij in 1699 twee zilveren avondmaalschotels aan de Nederduitsch Hervormde Gemeente aldaar vereerde.
Zijn door een onbekend kunstenaar geschilderd portret is bij jhr. ridder Pauw van Wieldrecht op huize Broekhuizen te Leersum.
Zie: Adelsarchief (1900), 240, 241; Wapenheraut XIV, 403; H.v.d. Berg, Proeve eener beknopte beschrijving van Naaldwijk; Catal. Herald. Tentoonst. (1880) no. 4646; Journaal van C. Huygens jr. I, 121, 507, II, 193, IV, 144.
Regt