Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 767]
| |
(Frankrijk), werd in Jan. 1640 advocaat voor het Hof van Holland, was van 1644-63 bewindhebber der O. l. Comp., van 1648-62 40-raad van Delft, 1650-52 schepen, 1653 kerkmeester, 1654 weesmeester, 1655, 56, 61 en 62 burgemeester, 1657-59 gecomm. raad wegens Delft, 1661 kerkmeester der Oude en Nieuwe Kerk en van 1662-78 ontvanger-generaal der Unie. Ingevolge laatstgenoemde benoeming vestigde hij zich metterwoon te 's Gravenhage. Zijn zinspreuk was: Vita Hominis Vigilia. Hij huwde te Delft 22 Nov. 1645 Elizabeth van der Meer (1626-1708), dochter van Frans Pietersz., raad van Indië, en van Maria Jacobsr. Graswinckel. Uit dit huwelijk 13 kinderen, waarvan Maria in 1678 huwde met Cornelis van Aerssen, heer van Hoogerheide, die bij afstand van zijn vader ontvanger-generaal der Unie werd; Engelbert werd secretaris van de Rekenkamer van Holland, in welke hoedanigheid hij door zijn broeder Franco werd opgevolgd, terwijl Isabella Cornelia in 1685 de gade werd van Mr. Jacob Meerman. Van hem bestaat een fraai gegraveerd portret uit 1682 door Romein de Hooghe, ten halven lijve, rechts staande, met mantel, onderaan een groot veld, waarop zijn waardigheden, boven hem zijn wapen, ter zijde zinnebeeldig beeldhouwwerk, gr. fol. Voorts een geschilderd jeugdportret door F. Verkolje en een op lateren leeftijd (1673) door Nic. Maes. Man en vrouw werden ook afgebeeld door S. v. Hoogstraten (Moes, no. 4914, 5797). De schilderijen zijn bewaard bij jhr. ridder Pauw van Wieldrecht op huize Broekhuizen te Leersum. Zie: Adelsarchief (1900), 141-145, 255; Navorscher (1897), 496; Catal. Herald. Tentoonst. (1880) no. 3369; Mdbl. Ned. Leeuw XXXIII, 151; Journaal van C. Huygens Jr. IV, 234. Regt |
|