[Pallandt, Frederik Willem Jacob baron van Aylva van]
PALLANDT (Frederik Willem Jacob baron van Aylva van), geb. te Oudwoude, gemeente Kollumerland, 20 Sept. 1826, overl. te Putten (Gelderland) 27 Jan. 1906, was de oudste zoon van H.W. baron van Aylva van Pallandt van Waardenburg (kol. 749) en C.C.W. van Scheltinga. Hij ging wonen op het kasteel Vanenburg onder Putten. Hij werd al spoedig tot lid van den Raad dier gemeente gekozen en bovendien 2 Febr. 1875 in het kiesdistrict Putten tot lid van de Provinciale staten van Gelderland. Als raadslid heeft hij een ontrouwen gemeenteambtenaar ontmaskerd.
Hoewel ijverig en kenner van landbouwaangelegenheden, was hij voor belangrijker betrekkingen ongeschikt, maar bij gebrek aan geschikte candidaten van de anti-revolutionnaire partij werd hij door de Staten der provincie Utrecht 10 Juli 1883 tot lid der Eerste Kamer gekozen. Daar hij zich daarvoor ongeschikt achtte, of althans minder geschikt dan den oud-minister van Lynden (dl. IV, kol. 937), die ook candidaat geweest was en kort daarna, hoewel niet met instemming van het hoofd der partij, gekozen werd, nam hij de benoeming niet aan.
Na de ontbinding der Tweede Kamer in 1884 werd hij in het kiesdistrict Tiel op 28 Oct. van dat jaar met een kleine meerderheid tegelijk met een liberaal tot lid gekozen. Daar het in de Kamer van één stem afhing of een der groote partijen al of niet de meerderheid zou hebben, werd het te gevaarlijk gevonden als hij bedankte en liet hij zich overreden het lidmaatschap aan te nemen. Hij verklaarde aan wie het hooren wilde, ongeschikt voor Kamerlid te zijn en niets van politiek te weten. Tot zijn vreugde werd hij na de ontbinding ingevolge de grondwetsherziening bij de verkiezing op 6 Mrt. 1888 niet weder candidaat gesteld.
In de Staten bleef hij zitting houden tot zijn periodieke aftreding in 1901, toen hij verzocht, niet meer in aanmerking te komen Hij werd 17 Juni 1901 vervangen.
Hij huwde 6 Mei 1856 Anna Frederika Everdine baronesse van Goltstein, geb. 29 Mrt. 1829, die hem overleefde.
Het huwelijk was kinderloos.
Ramaer