[Nijvenheim, jhr. Jan Gijsbert Ludolf Adriaan van Neukirchen genaamd]
NIJVENHEIM (jhr. Jan Gijsbert Ludolf Adriaan van Neukirchen genaamd), heer van Eck en Wiel, geb. te Arnhem, ged. 31 Oct. 1784, overl. te Parijs 21 Dec. 1818, begr. te Eck 21 Mei 1819, zoon van Evert Jan (die voorgaat) en Frédérique Christine Henriëtte Bentinck. Aangezien hij na den dood zijns vaders op het huis de Voorst ging wonen, fungeerde hij nooit als heer van Eck en Wiel. De heerlijke rechten van deze plaats werden gedurende het leven van zijn moeder, namens deze als ‘tuchtenaresse en boedelhoudersche’ uitgeoefend door zijn schoonbroeder Andries van Pallandt van Eerde, gehuwd 17 Sept. 1805 met Albertine Euphrosine Thalie Eglée van Neukirchen gen. Nijvenheim. Tijdens het leven zijns vaders bekleedde hij 1811-12 het ambt van maire van Eck en Wiel, Maurik en Ingen, zoodat onder zijn bestuur Eck hoofdplaats der burgerlijke gemeente was; later werd Maurik dit wederom, wat het vroeger altijd was en nog is. Hij werd 25 Maart 1812 bevoegd verklaard tot het voeren van den titel van baron; 28 Aug. 1814 in de ridderschap van Gelderland beschreven; hij was ook lid van de Provinciale staten van dit gewest. Hij huwde op kasteel Rosendael 21 Oct. 1806 Maria rijksgravin van Rechteren, vrouwe van Petcum, geb. te Zutphen 27 Juli 1789, overl. te 's Gravenhage 30 April 1808, dochter van Adolf Hendrik v.R. en van Henriëtte Christine Alexandrine Torck; hij hertrouwde te Maurik 28 Oct. 1813 Antoinette Marie Charlotte gravin Bentinck, vrouwe van de Voorst, geb. te 's Gravenhage 24 Juli 1792, overl. te Zwolle 29 Juli 1832, na 21 Juni 1822 hertrouwd te zijn met Jacob Hendrik graaf van Rechteren, heer van Appeltern, dochter van graaf Willem Gustaaf Frederik Bentinck en Otteline Frédérique Louise van Lijnden van Reede.
Uit het tweede huwelijk