dat hij met zijn (laag) traktement nog te duur was betaald, immers: ‘hij can uyt de Talmuth niet raken, hij die pas zijn hebreus A.B.C. verstaat’. Hij is ook vier malen tot ouderling van de gereformeerde gemeente gekozen en behoorde tot de enkelen die in allerlei aangelegenheden bijna slaafsch zich trouw betoonden aan hun ‘primarius theologiae professor’ Voetius. Bijvoorbeeld toen Voetius bezwaar maakte (20 Dec. 1667) om de opgeloopen universiteitsboeten te bestemmen voor een professorenmaaltijd, evenals in vroegere jaren te houden in de ‘ambachtscamer’, die door de utrechtsche vroedschap daartoe was afgestaan. Hij huwde 7 Mrt. 1661 met Elizabeth van der Nijpoort. Gerardus de Vries hield een lijkrede op hem. Zijn zoon Rudolph Leusden werd hoogleeraar te Utrecht in de geneeskunde; zijn zoon Johannes Wilhelmus Leusden burgemeester te Utrecht; en zijn zoon Jacobus Leusden predikant te Meern (1705-08).
Hij schreef vele geleerde werken over het Oude en Nieuwe Testament, van welke verscheidene herdrukt werden, o.a.: Philologus Hebraeus, continens quaestiones hebraicas, quae circa Vetus Testamentum Hebraeum moveri solent (Traject. 1652; 1672; Amst. 1682; Traj. 1695); Jonas illustratus .... (Traj. 1656; herdr. 1692); Joël explicatus .... Adjunctus Obadjas illustratus (Traj. 1657); Philologus Hebraeo-mixtus .... (Traj. 1663; Leid. 1682; 1699); Onomasticon sacrum .... (Traj. 1665; 1684); Psalterium Hebraeum (Amst. 1666); Psalmi Hebraice et Latine (Traj. 1688; in het Hebreeuwsch en Engelsen. Amst. 1688); Biblia Hebraea accuratissima .... (Amst. 1667); Philologus Hebraeo- Graecus, continens guaestiones quae circa Novum Testamentum fere moveri solent (Traj. 1670; Leidae 1685; 1695); Clavis Hebraica et Philologica Veteris Testamenti (Leid. 1673; Traj. 1683); Compendium Biblicum .... (Traj. 1673; 1680; 1685; Leid. 1694; Franc. et Halae 1704); Compendium Graecum N.T. continens .... (Traj. 1673; 1677; 1682; Amst. 1698; Leid. 1702; Franc. et Halae 1704); Novum Testamentum Graecum (Traj. 1675; Amst. 1688; 1693; 1698; 1701; Lugd. Bat. 1751; N.T. Graece et Germanice Luneb. 1693); Lexikon Novum Hebraeo-Latinum .... (Traj. 1687).
Zijn door C. Janssens van Ceulen geschilderd portret is in de universiteit te Utrecht; het is gegraveerd door Th. Matham.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 365-367; Kerkelijk Handboek (1910), Bijl., 160; C. Sepp, Het godgeleerd onderwijs in Nederland II (Leid. 1874), 172-174, 179; Bibliotheca theologica et philosophica (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 362, 784 (no. 535, 536); A.C. Duker, Gisbertus Voetius III (Leid. 1914), 83, 835, 85, 852, 98-102, 124, 270, 2706, 2841 3323, Bijl., 15-24; R. Arrenberg, Naamregister v. nederd. boeken tot 1787, 306; J.I. van Doorninck, Nederl. anonymen en pseudonymen ('s Gravenh., Utr. [1870]), 401. (no. 3865); dezelfde, Vermomde en naaml. schrijvers (Leid. 1883), 481 (no. 3110); Stemmen voor waarheid en vrede (1873); C. Sepp. Bibliotheek van nederl. Kerkgeschiedschr. (Leid. 1886), 302; Kobus en de Rivecourt, Biogr. Handwoordenb. van Nederland II (Zutph. 1870), 170.
Knipscheer