[Laurensz, Jacob]
LAURENSZ (Jacob), geb. te Abbega, gevonnist in Groningen einde Aug. 1571.
Hij was tijdens de troebelen naar Oostfriesland uitgeweken en werd in Febr. 1571 in ‘de Witte Roos’ in Emden door kapitein Nagtegael als matroos op een schip der Watergeuzen aangenomen Nagtegael huurde in Emden een ballastschuit; zij liepen in zee en omtrent Scholbalg werden dadelijk twee schepen genomen. Verder zeilden zij naar Vlieland en einde Maart 1571 nam Jacob Laurensz. deel aan den landgang der Watergeuzen op Texel. Met den buit werd naar Dover gezeild en de roof daar verkocht. Toen koerste men naar de fransche kust, waar een klein schip werd genomen. Op bevel van kapitein Nagtegael werd L. met een paar andere Watergeuzen daar aan boord gezet met bevel naar Dover te zeilen. Tegenwind dreef hen naar Zeeland, op ‘Geers’ in het Spui, en onderweg gelukte het hem nog twee scheepjes te nemen. De Watergeuzen wilden nu toch naar Dover varen, maar de wind voerde het schip naar de Wester Eems, voor Emden. Daar aangekomen werd Jacob Laurensz. op bevel van den graaf van Oostfriesland op den burcht gevangen gezet, maar later weer los gelaten. Hij kon zich opnieuw bij de Watergeuzen aansluiten, die in de Eems lagen. Dezen wilden naar la Rochelle varen, waar de geheele vloot zich moest vereenigen, maar steeds door tegenwind konden ze niet van Emden wegkomen. Op 23 Juni 1571 werd de vloot daar door admiraal Boschuyzen verrast en verslagen. Het gelukte Jacob Laurensz. om op het schip van kapitein Jelmer Jelmers naar het Amelander Gat te ontkomen en verder naar het Vlie. Korten tijd daarna viel hij den Spanjaarden in handen, werd naar Groningen gebracht en daar door Robles op 16 Aug. en 19 Aug. 1571 verhoord.
Zie over hem: Rijksarch. van België te Brussel, Secr. d'Etat Allemande, dl. 193, p. 169.
Vogels