verdrag over het nieuwe waterschap van hun landen in Zuid Holland (a.v. III, 192), waarbij Herbaren van Liesveld aan J.v.L. en anderen een uitwatering geeft door zijn land (a.v. III, 195). 28 Aug. 1367 en 24 Maart 1370 wordt hij als raad van Johan graaf van Bloys vermeld (a.v. III, 214, 247). Hij leent den graaf in 1372 een bedrag van 1100 gouden schilden en krijgt het gebruik van den burcht van Schoonhoven met het baljuwschap van die stad in pand. Met hertog Albrecht bezegelt hij 21 Maart 1374 den vrede met het Sticht (a.v. III, 307) en hij hield in dat jaar de tienden van Ammers-Graveland van den heer van Bloys. Bij transport van Wouter van Langerak werd hij in 1376 beleend met de hofstad Langenstein en met 24 morgen in Langerak. 25 Nov. 1377 was hij leengetuige van Holland (a.v. III, 336), verkocht in 1378 land in Dreischor en is vermoedelijk in 1382 overleden, althans vóór 1388, daar zijn zoon in dat jaar als heer van Langerak voorkomt.
In Jaarb. Ned. Adel IV, 66, wordt hem Jutte de Cocq van Opijnen tot vrouw gegeven. Wij vonden dit niet bevestigd: wel dat zijn gade een van Arkel was. Deze schonk hem minstens drie kinderen, t.w. Gijsbrecht, die hier voorgaat; Margriet of Griete, echtgenoote van heer Dirk van Bylandt, ridder (dl. IV, kol. 375) en Bertha, die met Frederik van Drakenburch was gehuwd.
Zie: van Mieris, Groot Charterboek; S. van Leeuwen, Batavia Illustrata; Geneal. Herald. Bladen IX, 206, 207.
Regt