[Kuitert, Berend]
KUITERT (Berend) Czn., geb. te Groningen 31 Oct. 1817, overl. 1891, graveur, goud- en zilversmid aldaar. Hoewel bloot autodidact, had hij door een vlijtige beoefening van de vaderlandsche en door vertalingen van de uitheemsche literaturen zijn kunstsmaak weten te ontwikkelen. Hij schreef: Ernst en Boert. Gedichten en Rijmen (Gron. 1853); Photographieën en Phantasieën (Gron. 1866); De Volkslier (zonder jaartal, moet zijn 1868) en na zijn dood Verspreide en Nagelaten Gedichten (Gron. 1893). Van 1869-91 was hij redacteur van Hazelhoff's Almanak, waarvoor hij heel wat verzen, verhalen en vertellingen geleverd heeft. In Gouverneur's Huisvriend, waarin hij zich vooral als puntdichter deed kennen, werd hem menig plaatsje ingeruimd. Met Gouverneur en den ‘poëet van het Noorden’, F.M. Dikema, vormt hij een trits, langen tijd door trouwe vriendschap verbonden. Later verkoelde deze, daar Gouverneur hem wel eens te veel aristocratische allures aannam, die Kuitert niet kon verdragen. Ook was hij bevriend met Harko Ilpzema Vinckers. Zijn zoon G.B. Kuitert beeft zelf de nagelaten lettervruchten van zijn vader voor eigen rekening uitgegeven.
Zie: Nieuwe Provinciale Groninger Courant (10 Jan. 1897).
Wumkes