[Kuiken, Dirk Cornelis]
KUIKEN (Dirk Cornelis), geb. te St. Anna Parochie, gemeente het Bilt, in 1746, was de zoon van Cornelis Jacob Kuiken en Grietje Johannes Kuik. Hij was landbouwer en een heftig patriot.
Op 19 Febr, 1795 werd hij aangewezen als een der leden van het voorloopig bestuur van Friesland. Op 16 Juni d.a.v. werd hij in zijn grietenij tot lid der Staten van Friesland gekozen.
Terwijl hij en nagenoeg alle ultra's in Friesland unitarissen waren, waren de gematigde patriotten zonder uitzondering federalisten. Dezen, die de meerderheid in de Staten vormden, besloten 19 Dec. 1795, te trachten samen met Zeeland en Groningen het bijeenroepen eener Nationale vergadering te verhinderen. Kuiken, die toen afgevaardigde in de Staten-Generaal te 's Gravenhage was, verzocht, dat hiertegen maatregelen genomen zouden worden. Hij en nog 13 leden protesteerden tegen het besluit. Het einde was, dat er overal verkiezingen plaats hadden, hoewel in Friesland en Zeeland eenige maanden later dan in de andere provinciën.
Kuiken werd 30 Mrt. 1796 in het kiesdistrict Berlikum tot eersten plaatsvervanger van het lid der Nationale vergadering gekozen en daar de gekozene voor een ander district optrad, nam hij zitting. Reeds dadelijk verzette hij zich tegen de toelating van E.M. van Beyma (dl. VIII, kol. 101) en J.L. Huber (dl. VIII, kol. 867), gematigde patriotten, die toch, hoewel na velerlei discussie, toegelaten zijn. Op 15 Nov. 1796 zeide hij, in Friesland menschen te kennen, die eerst echte Robespierristen waren geweest en nu bekend waren als eerste draaiers.
Vitringa, Geschiedenis der Bataafsche republiek, zegt, dat zijn redevoeringen met recht zijn eigendom waren, daar hij die betaald had.
Op 2 Aug. 1797 werd hij in het district, voor hetwelk hij zitting had, niet herkozen en verder is van zijn levensloop niets bekend.
Zijn portret door een onbekend kunstenaar komt voor op een verzamelblad.
Ramaer