Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Krighout, Jacobus]

KRIGHOUT (Jacobus), geb. te Rotterdam in 1703, overl. te Lisse 22 Jan. 1770. Hij studeerde sedert 1720 aan het seminarie der Remonstranten te Amsterdam, waar Adriaan van Cattenburch (zie dl. VI, kol. 292) hoogleeraar was, en werd in 1726 proponent. Als predikant stond hij van 1729 te Boskoop, sedert 1732 te Zevenhuizen, kwam hij in 1738 te Utrecht en in 1739 te Leiden. Na den dood van Joannes Drieberge (zie dl. IV, kol. 524) aanvaardde hij in Jan. 1747 het hoogleeraarsambt te Amsterdam. Op 17 Juli 1769 werd hem eindelijk ontslag verleend, waarom hij reeds om gezondheidsredenen had gevraagd in 1766. Maar zijn ambtgenoot Abraham Arent van der Meersch, sedert 1756 hoogleeraar in de letteren en wijsbegeerte, verving hem eerst voor een jaar in deze vakken, en werd 17 Juni 1767 naast hem tot hoogleeraar in de theologie benoemd. Hij vermaakte bijna zijn geheele vermogen aan de Remonstrantsche Broederschap, en schonk aan haar bibliotheek zijn rijke verzameling pamfletten.

‘Van Krighout bestaat zeer weinig in druk,’ schreef J. Tideman, die in Kerkhistorisch archief III (1862) met aanteekeningen uitgaf zijn Theses Homileticae, mede ter aanvulling van J. Hartog's Geschiedenis der Predikkunde (zie dl. IV, kol. 712) naar het handschrift in de bibliotheek van de Remonstrantsche gemeente te Amsterdam (Catalogus, zie beneden, no. 477). Hij gaf uit: Sermo funebris in obitum .... Joannis Jacobi Wetstenii, habitus 9 Juli 1754 (Amst. 1754), en als vervolg daarop: Memoria Wetsteniana vindicata, seu J. Krighout epistola responsoria ad stricturas Jo. Ludovici Frey .... theol. prof. acad. Basil. [deze had geschreven: Epistolae ad J. Krighout, Bas. 1754]

[p. 556]

ad Sermonem funebrem in obitun .... Wetstenii (Amst. 1755). Onder pseudoniem een Brief van Alethophilus aan de h.h. examinatores van het ontwerp van tolerantie, om de leere in de Dordtsche Synode vastgesteld met de leer der Remonstranten te vereenigen (Leid. 1754); gevolgd door een Tweede brief in hetzelfde jaar.

In handschrift wordt van Krighout bewaard: Dialogi de religione, ex ejus dictatis excerpti a Pt. Smient; Formulaire pour le bapteme etc.; Dictata ad historiam ecclesiasticam pertinentia, waarschijnlijk naar de colleges van Joannes Clericus (zie dl. IV, kol. 430-434); Dictata ab J. Krighout juvene exarata, contin. Dialecticam, Logicam; In Nieupoort Antiquitates Romanas; Compendium logicae; Compendium theologicum...; Brevis institutio theologiae Christianae (1737-45); Theologia christiana; Quaestiones theologicae miscellaneae; Quaestiones theologicae ...; Quaestiones variae theologicae; Analyses quaedam theologiae studiosorum; Observationes quaedam in Pauli epistolam ad Romanos; Theses homileticae (zie boven); Schetsen van door hem gehoorde leerredenen (1722-29); Natuurkundige verhandelingen en adversaria; Catalogus van zijn bibliotheek (verkocht in 1770); Historia ecclesiastica (door J.J. Wetstein) discipulis dictata door J. Krighout.

Zijn Sermo funebris in obitum Wetstenii is vertaald door C. Nozeman (zie Gedenkschrift van het tweede eeuwfeest van het seminarie der Remonstranten, waarin de redevoering van Abraham des Amorie van der Hoeven met breede gedocumenteerde bijlagen die de oorspronkelijke feestrede in omvang ver overtreffen, Leeuw. 1840, 140 e.v.).

Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 316; J. Tideman, De Remonstrantsche broederschap (Amst. 1905), 17, 25, 80, 84, 153, 165, 278, 309, 312, 453; H.C. Diferee, Drie eeuwen kerkgeschiedenis 1630-8 Sept.-1930, Gedenkboek .... (Amst. [1930]), 122, 127, 161; Catalogus van handschriften op de bibl. der Rem. geref. gemeente te Rotterdam (Amst. 1869), 44; J.I. van Doorninck, Bibliotheek van Nederl. anonymen en pseudonymen ('s Gravenh.-Utr. (1870), kol. 86, no. 829; dez., Vermomde en naamlooze schrijvers I (Leid. 1883), kol. 18; H.C. Rogge, Bibliotheek der Rem. geschr. (Amst. 1863), 60; Kerkhistorisch archief III (1862), 253-278.

Knipscheer