[Keppel, Bernhardus van (2)]
KEPPEL (Bernhardus [van]) (2), gedoopt te Utrecht 4 Nov. 1685, overl. ald. 21 Mei 1756. Zijn ouders waren Antoni Keppel en Maria van Keulen, zijn grootvader was Bernhardus van Keppel (1) (zie boven). Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid en was predikant te Vleuten van 20 Maart 1712 tot 23 Maart 1727. Te Monnikendam was hij daarna tot 1744 in dienst. Moeilijkheden over den doop van kinderen, wier ouders geen lidmaten van de kerk waren, brachten hem in verschil met de overheid, waarom burgemeesters en vroedschap hem ontzetten uit zijn ambt met inhouding van traktement, hoewel de synoden van Noordholland (1747) hem bleven handhaven. Hij vestigde zich te Utrecht en schreef hier: De waarheit vervolgt en verdrukt, en het recht der kerk verraaden en verkracht .... (Utr. 1744; twee drukken). A.A. van Toll, predikant te Lopik, gaf daarop uit: Verhandeling over den kinderdoop (1745), waarin hij de overheid in dezen prees. Zijn zwager P. Nahuijs (zie dl. I, kol. 1356) nam het voor hem op in de voorrede van het tweede deel van zijn Kort begrip der Chr. religie, evenals Cornelis de Witt, predikant en hoogleeraar in de oostersche talen te 's Hertogenbosch, met zijn: Eere en leere van den heere Bern. Keppel.... (1746). Bij zijn dood was Keppel in handschrift gereed met een Bijbels en Zakelijk Woordenboek en met de uitgave er van begonnen. Ds. J.G. Staringh te Gouderak bezorgde haar verder, 21 deelen (Amst. 1797). Voorts zijn van hem nog verscheidene geschriften en vertalingen bekend die men elders vindt aangewezen. Zijn vrouw was Maria Elisabeth Nahuys, dochter van Henricus Nahuys (zie dl. I, kol. 1355).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. IV, 729-732; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl., 131, (1910) Bijl., 168; R. Arrenberg, Naamregister v. nederduitsche boeken tot 1787, 274, 488; Alphabetische naamlijst van boeken enz. (1790-1831), 569.
Knipscheer