Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Keppel, Bernhardus van (1)]

KEPPEL (Bernhardus [van]) (1), geb. te Zaltbommel 1 Nov. 1628, overl. te Amerongen in Juli 1712. Zijn ouders waren Nicolaas Keppel en Clara Jans. Een Gerardus Keppel(ius) was in 1584 proponent, in 1591-92 als leen-predikant (?) te Zutfen na de herovering door prins Maurits, daarna te Twelloo (Reitsma en van Veen, Acta IV, 30, 36, 40, 47,

[p. 502]

V, 194: Kerkelijk Handboek (1903) Bijl., 157, 166). Bernh. van K. studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid en was predikant te Beesd van 13 Maart 1653 tot Dec. 1654, daarna te Amerongen c.a. Hij schreef o.a.: Den keursteen des geloofs, en had als leerling Godert baron van Reede Ginckel, vriend van Willem III, den eersten graaf van Athlone (vgl. dl. III, kol. 1017-20), wiens heldendaden en terugkeer uit Ierland naar Amerongen hij in een werk heeft geprezen: Kloekmoedige veerdigheid bekroont met graaflijke weerdigheid .... (Utr. 1692). Er bestaat een door hem geschreven foliant, het Kercken-boeck van de gemeente Amerongen, waarin aanteekening van gedoopten, getrouwden, lidmaten, notulen van den kerkeraad enz. Zijn eerste vrouw was Maria van Sterckenborgh, zijn tweede vrouw Geertruida van Swoll.

Zie: de Bie en loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. IV, 728; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl., 117, (1910) Bijl., 150.

Knipscheer