[Idsinga, Harmen van]
IDSINGA (Harmen van), geb. 1638, overl. 3 Nov. 1698, zoon van Alef van Idsinga, die o.a. burgemeester van Dokkum is geweest en Titia Belderbeek, werd 23 Sept. 1664 advocaat, daarna assessor bij het krijgsgerecht. Op 20 Oct. 1671 werd hem toegestaan in deze qualiteit met jhr. Willem van Haren in ambassade naar Zweden te gaan. Later werd hij ontvanger der lijfrenten (23 Juni 1677). Op 21 Febr. 1679 werd hij benoemd tot raadsheer ten hove in plaats van Binnert Heringa van Grovestins, die grietman werd. In 1698 bedankte hij voor het lidmaatschap van het hof. Hij was gehuwd met Rienck van Hettinga, die hem drie kinderen schonk. Beiden liggen begraven te Hantum.
Zie: Stamboek van den Frieschen Adel I, 185, II, 123; Naamrol der Raden 's Hofs van Friesland, 48, 49; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 231, 232.
Wumkes