Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 434]
| |
aldaar overl. 14 Mei 1603, zoon van Hayo Meynes Idsaerda en Ymck Rommaerts. In een missive die het hof op 15 Sept. 1565 aan de Gedeputeerde staten van Friesland zond, inhoudende de toezegging van 3000 gl. voor de stichting eener nieuwe kanselarij te Leeuwarden, komt hij voor onder den naam van Doctor Barta Ydzarda als lid der Gedep. staten. Hij wordt vermeld als een der onderteekenaars van het Verbond der edelen en als een der eerste vrijheidsgezinde regenten van Friesland in den spaanschen tijd. De graaf van Schouwenburg, dien hij steeds ter zijde had gestaan, benoemde hem in 1572 tot raad in het toenmaals opgerichte hof te Franeker. In 1577 werd hij met Renicus van Cammingha naar de Staten-Generaal gezonden, en in het volgende jaar vinden wij hem andermaal onder de nieuw benoemde raden. Met Douwe van Sixma teekende hij de Unie van Utrecht. Later, in 1579, werd hij met Jelle Sijbes, burgemeester van Leeuwarden, wederom naar Utrecht gezonden. Daarna is hij gewikkeld in allerlei staatkundige bemoeiingen, en eindelijk op 17 Juni 1589 ten derden male tot raad in den hove aangesteld. Hij nam ook deel aan het samenstellen der landsordonnantie van 1602. Zijn vrouw Magdalena Rommaerts schonk hem 4 kinderen, waarvan de jongste huwde met den rechtsgeleerde Johannes van den Sande. Idsaerda ligt begraven in de kerk van ter Idserdt, waar het grafschrift vermeldt, dat hij de fondamenten der vrijheid van Friesland hielp leggen nadat het spaansche juk was afgeworpen. Zijn portret door een onbekend kunstenaar bevond zich bij Mr. A.H. van Slooten te Leeuwarden. | |
[pagina 435]
| |
Zie: Friesch Charterboek III, 65 vlg., 673, 689, 848, 1225, IV, 4, 7, 35, 41, 42, 77, 699 vlg., 1138; Schotanus, Historie, 813 vlg., 817, 826, 835 vlg.; te Water, Verbond der Edelen II, 395; Winsemius, Chronyk van Vrieslandt, 549, 594, 598, 602, 622, 632, 634 vlg.; Naamrol der Raden 's Hofs van Friesland, 23, 26, 29; G. de Wal, De claris Frisiis Jure consultis oratio, 11, Annot. 19; Scheltema, Staatkundig Nederland I, 530; Stamboek van den Frieschen Adel I, 226, II, 152; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 157, 158. Wumkes |
|